La Chabrette
(Bemol Productions, BEMO083)
In de kleine wereld van de chabrette, de typische doedelzak uit de Limousin, mag Randonneix, samen met Eric Montbel, zonder meer als een van de pioniers van de revival genoemd worden. Voor het productiehuis Bemol, dat reeds enkele jaren werkt aan een reeks albums waarin een traditie aan een instrument en een meester gekoppeld wordt, lag het dan ook voor de hand om zijn medewerking te vragen om de chabrette, een instrument met een rijke en nobele traditie, in de schijnwerpers te brengen, en dat dankzij Montbel een nieuw leven ingeblazen werd.
Om het mooiste uit dit instrument naar boven te halen hield Randonneix zich er strikt aan een uitgekiende bloemlezing van traditionele dansnummers samen te stellen. Slechts eenmaal staat hij een compositie toe, met name De Cordes van Montbel, dat naadloos aansluit op de vrij bekende Scottish de Mme Doudet. Waar hij het gedurfde, op ritmische tromondersteuning na, solowerk even verlaat laat hij hoogstens een heel subtiele begeleiding toe, zoals een zacht meedeinende trekzak van Magali Urroz in Valse de ce temps-là of Branle de Naussanes.
Nergens worden we afgeleid van de eigenlijke opzet om de klankrijkdom en -textuur van dit prachtige instrument tot zijn volle recht te laten komen.
Wees gerust, hij weet het boeiend te houden. Voor een tweetal nummers, waaronder het pittige Polkas piquées, gaat hij de dialoog aan met de viool van Alexandra Lacouchie, duidelijk uit hetzelfde hout gesneden. Bourrées droites vormt, spijtig genoeg, het enige nummer waarin de confrontatie gezocht wordt met de zang van Pauline Randonneix, een traditioneel pareltje, wat ook geldt voor de wals La fille du geôlier, in duet met de chabrette van Isabelle Bollaërt. Ook Olivier Daviau houdt zich qua speelstijl strak aan de touche uit de Limousin op zijn draailier in de mars Tilou Tilou.
Een heus eerbetoon aan een traditie, een instrument, een artiest is het zeker geworden.