Pierre Perret: zijn eerste chansons

Moi, j’attends Adèle

Achtentachtig is hij nu. Maar nog vrij jong leerde hij saxofoon op het conservatorium voor dramatische kunsten te Toulouse. Hij is geboren te Castelsarrassin, niet ver van deze grote stad. In 1955, na zijn legerdienst, vestigde hij zich te Parijs waar hij de chansonmiddens opzocht. Zo werd hij bevriend met onder meer Georges Brassens die hem aanmoedigde chansons te schrijven. Ook bij de al oude anarchistische schrijver Paul Léautaud ging hij vaak op bezoek.

In het beroemde cabaret van Jacques Canetti, Les Trois Baudets, begeleidde hij zijn toenmalig lief dat onder de naam Françoise Morin optrad. Haar geboortenaam is Françoise Lô. Later werd ze bekend als auteur onder de naam Sophie Makhno.

Na het sluiten van de zaal zong Perret enkele eigen liedjes voor de vrienden van het huis en werd zo opgemerkt door onder andere Boris Vian. De manager van Bécaud en Trenet, Émile Hebey, bracht hem in contact met Eddie Barclay waar hij zijn eerste plaatjes (EP’s die een viertal liedjes bevatten) kon uitbrengen.

Als Perret nu gekend is bij het publiek, dan is dat vooral om zijn plezante en soms scabreuze chansons zoals Le zizi en Les jolies colonies de vacances. Dat hij ook erg geëngageerde chansons heeft geschreven is bij velen minder bekend. Toch is zijn chanson Lily uit 1977 misschien wel het mooiste anti-racistische chanson ooit gezongen. Het werd door veel artiesten gecoverd.

Wat we op deze recente uitgave te horen krijgen zijn de eerste liedjes van Pierre Perret uit de periode 1957-1962. Het bevat alle EPtjes die in die periode bij Barclay zijn uitgebracht. Het zijn zeker niet zijn beste en meest succesrijke chansons, maar die geven wel al een mooi idee van zijn oeuvre dat vaak gekenmerkt is door zijn voorkeur voor vrouwen en zijn volkse humor, doorspekt met meerdere argot-woorden.

Heel wat nummers hebben een vrouwennaam in de titel: Louise, Marie, Lisette, Joséphine en nog andere. Eén nummer springt er uit en overleefde die vroege periode van de zanger, met name Moi, jattends Adèle. Het nummer opent deze verzameling en is ook nog driemaal te horen op de tweede cd: eenmaal door hemzelf gezongen, met publiek opgenomen in 1959 en twee instrumentale versies uit datzelfde jaar: door het orkest van Eddie Barclay en door het musette-ensemble van Robert Trabucco. Zijn eigen uitgeversmaatschappij kreeg ook de naam Adèle mee.

Naast de negenentwintig chansons die Perret zelf zingt, zijn ook zijn vroegste vertolkers te horen op de tweede cd. Dat zijn zijn eerste lief Françoise Marin in 1957 met vier nummers, Colette Deréal in 1961 en Gloria Lasso in 1962, elk met één nummer. Vier instrumentale versies sluiten deze dubbel-cd af. Deze uitgave zorgt er voor dat dit vroege werk van Pierre Perret digitaal bewaard wordt en te beluisteren valt.

Scroll naar boven