Veertig jaar na de eerste lp In search of Amelia Earhart besluit Plainsong er definitief de stekker uit te trekken. De reünieformatie, vanaf pakweg begin jaren negentig actief, hield langer stand dan de oorspronkelijke bezetting. Toch leverde die met eerder genoemd album een plaat af waar iedere liefhebber van de betere Britse folk niet om heen kan. Een meesterwerk dus…
De titel In search of Amelia Earhart doet vermoeden dat het -hele- album rond de Amerikaanse pilote Amelia Earhart (24 juli 1897, vermist 2 juli 1937 en officieel doodverklaard op 5 januari 1939) draait. Niets is minder waar, zo blijkt later in dit verhaal. Earhart vloog in 1932 als eerste vrouw solo over de Atlantische Oceaan. Twee jaar later deed ze hetzelfde, maar nu was de Stille Oceaan het territorium. Op 1 juni 1937 vertrok Earhart voor haar -tweede- poging de wereld rond te vliegen. De Lockheed E10, Electra gedoopt, bereikte nooit zijn einddoel. Op 2 juli 1937 vertrok ze voor het laatste deel van de tocht naar de laatste tussenstop, het nietige Howland Island.
Maar sindsdien zijn Earhart en haar navigator Patrick Noonen spoorloos. In de loop der jaren werden vele zoekacties ondernomen. Er waren wel geruchten en aanwijzingen, doch nooit werd iets concreets gevonden dat op Earheart, Noonen of de Electra duidde. Op de dag dat Plainsong haar eerste optreden gaf in het kader van de farewelltour werd bekend dat een wiel was gevonden dat meer dan waarschijnlijk afkomstig is van de Electra. Toeval?
Iain Matthews had rond 1971 al een bewogen carrière achter de rug. Fairport Convention, Matthews Southern Comfort, een megahit met Woodstock en twee solo albums. Andy Roberts deed daar niet voor onder: Liverpool scene, Bonzo dog doo dah band, Grimms, sessiemuzikant voor onder meer Cat Stevens en Richard Thompson. De twee ontmoetten elkaar voor het eerst tijdens de opnamen van Matthews’ If you saw thro’ my eyes. Matthews, Thompson en Roberts toerden als trio in 1971 door Amerika. In diezelfde periode promootte Roberts zijn tweede solo elpee Nina and the dream tree met Dave Richards en Bob Ronga. Het idee ontstond voor een groep met Matthews, Roberts, Dave Richard (bass), Thompson en Timi Donald (drums), maar Bob Ronga nam de plaats in van de twee laatstgenoemden. Plainsong was een feit. De formatie dook de studio in en nam een aantal songs op. De lp verscheen in 1972 met de opmerkelijke titel In search of Amelia Earhart.
Luisteren kan via Spotify:
Conceptalbum?
In search of Amelia Earhart wordt vaak gezien als een conceptalbum. Daarvan is geen sprake. Het is een verzameling van losse songs, die weliswaar muzikaal een eenheid vormen. Iain Matthews over de totstandkoming van het album. “Het idee dat het een conceptalbum is, werd pas achteraf gevoed. Het ontstond toen we het album een naam moesten geven. We hadden Amelia Earhart´s last flight opgenomen (een lied van Dave McEnery, die dit schreef in 1939, kort na Earharts verdwijning). En ik had een boek gevonden van journalist Fred Goerner die middels reseach beweerde dat het ware verhaal rond Earhart geheel anders was. De officiële lezing heet dat ze met Noonen is verdwaald en door gebrek aan brandstof uiteindelijk is neergestort. Goerner beweert dat dit niet kan kloppen. De brandstoftanks waren ruim twee keer zo groot, ze vloog (te) laag voor een vliegtuig van dat formaat. De vlucht was een dekmantel voor spionage van Japan.
Amelia Earhart´s last flight vertelt de feiten. Ik besloot rond het verhaal van Goerner een lied te schrijven met zijn opinie. Dat werd True story of Amelia Earhart.” Tussen die twee nummers staat de traditional I’ll fly away. “Met een beetje fantasie kan je dat nog linken aan de Earhart cyclus”, verklaart Andy Roberts. Maar volgens Iain Matthews is het vooral het imposante artwork van de hoes die de suggestie wekt dat het om een themaplaat gaat. Het album werd een groot succes en wordt nog steeds heruitgegeven. Onlangs nog in een gelimiteerde oplage op vinyl uit Rusland. Hoe is dat succes te verklaren? Matthews: “De sterkte van het album ligt in het feit dat we iets deden wat nog niet gedaan werd: akoestische muziek met vierstemmige harmonieën.”
De groep was vooral populair in Nederland. Andy Roberts daarover: “Dat kwam vooral dankzij Frank van der Meijden. Hij was onze vertegenwoordiger. Ik geloof dat we dat jaar wel drie keer terug zijn geweest (waaronder een optreden op Pinkpop). In search of Amelia Earhart verscheen ook in een periode dat gelijke rechten voor vrouwen een hot issue was. Dolle mina’s, baas in eigen buik, feminisme stak de kop op. En Earhart was als vrouw in het mannelijke pilotenbolwerk een vreemde eend in de bijt.
Van vooropgezette strategie was geen sprake, geven Matthews en Roberts aan. Ze kijken zelfs genuanceerd tegen dit gegeven aan. “Earhart was ongetwijfeld een icoon in haar tijd, een held, een pionier ook. Maar zeker geen feministe of strijder voor gelijke rechten. Veeleer was ze een carrièrevrouw. Niet eens zo’n goede piloot. Ze had een eersteklas vliegtuig. Het beste uit die tijd. Toch is ze meermalen gecrasht. Het was vooral haar man George Putman, een publicist, die brood zag in verhalen rond de activiteiten van zijn vrouw. Hij zette haar waarschijnlijk onder druk omdat zijn verhalen de omzet van zijn uitgaven flink verhoogden. En het was haar bijna gelukt. Ze moest nog twee dagen vliegen…”
In search of Amelia Earhart is een gemêleerd album. Openingstrack For the second time is een typische Matthews ballad, die refereert aan werk van zijn eerste soloalbum If you saw thro’ my eyes. Daarnaast kent het album relatief veel nummers die geïnspireerd zijn door de Amerikaanse folk en/of singer songwriters, zoals Rick Cunha’s Yo yo man, Paul Siebels Louise, Diesel on my tail (Jim Fagan), Jerry Yester en Judie Henske’s Raider, naast de al genoemde traditional I’ll fly away. Het album wordt gecomplementeerd met drie originele Matthews composities. Andy Roberts was destijds erg beïnvloed door Amerikaanse folk. “Iain gaf me al die platen en ik vond het fascinerend. Ik dook helemaal in de countrymuziek. Ik ging helemaal om naar folk en akoestische muziek.”
Einde eerste periode
Toch bereikte ook Plainsong #1 haar einddoel niet. Na enkele maanden toeren, na het registreren van een vervolgalbum, viel de groep uiteen. Over de oorzaak doen verschillende verhalen de ronde. Dat er onderlinge spanningen waren, iets met verblijfsvergunningen -de Amerikaan Ronga- speelde, etc. “De formatie was niet stabiel”, zegt Matthews. “Eerst was het een vijfpersoonsband, dan weer vier, vervolgens drie. We zochten waarschijnlijk naar de onmogelijke oplossing, terwijl het in feite een uitgebreid duo was.”
De kern was dan ook het tandem Matthews-Roberts, waarvan de ideeën, de initiatieven, de ervaring, etc. kwamen. “Maar de definitieve doodssteek was dat de maatschappij het tweede album niet wilde uitbrengen. Wij stonden er achter, maar zij niet. We waren een akoestische band en gingen steeds meer naar puur akoestisch toe. Het (tweede) album was puurder dan het eerste. De maatschappij had een andere koers in het hoofd.” Opmerkelijk dat ook bij de uitgave van de eerste lp er problemen waren. Op de originele, eerste persing staan nergens de namen van de leden van de band genoemd. Vanwege contractuele redenen. Een van de heren stond onder contract bij een andere maatschappij.
De groepsnaam mocht wel vermeld, de individuele naam niet. Dat was nog te omzeilen, het veto over de uitgave van de opvolger niet. Toch verscheen dat tweede Plainsong album vele jaren later, zelfs in verschillende vormen. Ooit Plainsong III genaamd, kwam het als eerste onder de titel And that’s that uit. Op die plaat staan diverse songs die hun weg inmiddels in het solorepertoire van Matthews en Roberts hadden gevonden, zoals Keep on sailing (valley Hi-Matthews). Andy Roberts’ Urban cowboy -toevallig (?) heruitgegeven in dezelfde maand als waarin de afscheidstoernee van Plainsong plaatsvond- ademt nog het meest de post-Plainsong sfeer uit. Nummers als Charlie en All around my grandmother’s floor werden opgenomen met de Plainsongbezetting en Poison apple lady, Home at last en de titelsong zijn duidelijk geïnspireerd door de voormalige groep. And that’s that werd jaren later heruitgebracht onder de titel Now we are three in combinatie met een derde uitgave van In search of Amelia Earhart. Van de originele Plainsong bezetting verscheen in 1992 nog Plainsong on air: BBC sessions.
Herstart
Eind 1972 ging voorgoed de stekker uit Plainsong. Zo’n zeventien jaar later deden Roberts en Matthews een beperkt aantal optredens samen, waarin materiaal uit de Plainsong periode opnieuw ten gehore werd gebracht. Een van de eerste optredens van het duo was op het Cambridge festival. Opnamen van het duo van een concert op Brosella uit 1992 zijn te horen op de cd Camouflage uit Matthews Notebookseries. In datzelfde jaar besloten ze Plainsong nieuw leven in te blazen.
Als gitarist/zanger en mondharmonicaspeler werd Julian Dawson aangezocht, een in Duitsland wonende Brit. “Tijdens een bezoek aan een muziekkelder hoorde ik een optreden van een muzikant op gitaar, die zong en geweldig mondharmonica speelde. Dat was Julian. Ik maakte kennis en korte tijd later deden we een toer met zijn tweeën door Ierland. Toen Andy en ik overwogen om Plainsong nieuw leven in te blazen, kwamen we direct bij Julian uit”, vertelt Iain Matthews over die keuze.
Als bassist werd Mark Griffiths benaderd. Griffiths had al eerder met Matthews gewerkt als leadgitarist in Matthews Southern Comfort en speelde later veel als sessiemuzikant, onder meer bij The Shadows. “Aanvankelijk hadden we het idee om Simon Nicol (Fairport Convention, Albion Band) te vragen”, begint Andy Roberts aan een aardige anecdote. “Ik had een gesprek met hem en hij vroeg me ‘hoe is die Matthews eigenlijk om mee te werken?’ Ik was stomverbaasd en antwoordde: ‘Maar je hebt zelf met hem gespeeld (Fairport)!’ ‘Ja, maar dat was maar een paar maanden en jij kent hem al vele jaren’, reageerde Nicol. We hebben dus nooit meer wat gehoord.”
Defintief afscheid
Met een tussenpoos van telkens twee jaar werden de albums Dark side of the room (1992), Voices electric (1994) en Sister flute (1996) uitgebracht. Op Dark side staat het lied Sweet Amelia, dat de zogenaamde Amelia Earhart trilogie completeert. (In feite schreef Clive Gregson een vierde lied, Following Amelia, dat op New place now verscheen -zie verder). “We wilden en konden die doorstart maken, vooral ook omdat Blue Rose, een Duitse platenmaatschappij, geïnteresseerd was.
En we kregen een goed management in Duitsland”, aldus Matthews. Plainsong bleek nog immer populair in Nederland. Zeker in de eerste jaren toerde de groep met regelmaat bij een nieuw album door ons land. Dawson verliet Plainsong daarna om een impuls aan zijn solocarrière te geven. Met vervanger Clive Gregson (Any Trouble, Gregson & Collister, Richard Thompson band) werd in 1999 New place now geregistreerd. Wat al duidelijk werd in de opnamen, was dat Plainsong geen continu gebeuren was.
Zowel Matthews als Dawson en Griffiths hadden andere muzikale verplichtingen, solo of in andere formaties. Andy Roberts had en heeft een bloeiende carrière in de film, tv en theaterwereld. In 2003 verschijnt de laatste studiocd Pangolins van Plainsong, met de inmiddels weer teruggekeerde Dawson aan boord. In datzelfde jaar werd voor een handjevol publiek in een studio in Limburg een opname gemaakt voor privégebruik. De opnamen waren echter zo sterk, dat besloten werd ze alsnog uit te brengen als Fat lady singing, een soort retrospectief Plainsong live in concert. De cd wordt dit jaar gepromoot met een farewelltour. “En daarna is het echt over en uit”, zegt Iain Matthews. En met de vondst van het -mogelijke- vliegwiel van de Electra, Amelia Earharts vliegtuig, kan ook dat verhaal afgesloten worden.