Planchée
(AEPEM, AEPEM 19/03)
Een potige, wat aan de Auvergne refererende, soms rauwe touche door Emmanuelle Bouthillier van haar viool (ook zang en voeten) en Yannick Laridon (diatonisch accordeon) vormen, samen met de ritmieke contrabas van Dylan James (ook zang), de basis voor een stevige portie balfolk uit Haute-Bretagne, samengebracht op een behoorlijk gedocumenteerde cd.
De hier gebrachte nummers werden immers teruggevonden in diverse privéverzamelingen. Uiteraard zijn er verschillende heel courante dansvormen terug te vinden, zoals in de openende polka Le Limousin. Daarnaast zijn er enkele avant-deux, een avant-deux de travers, sterk gedragen door de trekzak, waarbij de viool zich heel frivool komt mengen en wat verder een ronkende avant-deux de long, met Les Petits Oignons, waar ook gaste Marthe Tourret (viool, zang, voeten) zich in de strijd gooit, en een niet conventionele solopartij van de contrabas de inzet levert. Deze laatste, heel percussief benut, doet dit nog eens over in de mazurka La Limonade de sureau.
Boeiend is ook Les Filles de Langast, een suite du Mené met een ingezongen ronde en bal. Naast een instrumentale maraîchine is ook de ridée La forge, waar ze de vrijheid namen aan het ietwat mysterieuze slot van de tekst van Léon Lecointre nog een nieuw verhaal te breien, heel bekoorlijk, niet in het minst door de samenzang van Emmanuelle en Dylan.
De extra viool van Marthe is zeker ook welkom in nummers als de Scottiche à Leffondré, die tot het vioolrepertoire van de gelijknamige familie behoorde, en de passepied Aux riches je les vends. De afsluitende, eveneens gezongen tour Limas vormt evenzeer een toppertje. Opvallend is het hoe ze erin slagen om vanuit zuivere akoestische benadering van viool, trekzak en contrabas steeds opnieuw een klank te scheppen die de ruimte volledig vult.