Vraag aan Ierse muzikanten wat hun grootste invloeden zijn en menig keer zal de naam Planxty vallen. Samen met The Bothy Band worden zij algemeen gezien als de grootste vernieuwers van de Ierse traditionele muziek in de 70er jaren, ze ontketenden een ware folkrevolutie.
Als ‘Meesterwerk’ wordt dit keer de eerste lp van Planxty uit de kast gehaald. Eigenlijk is deze onlosmakelijk verbonden met de plaat Prosperous van Christy Moore die de aanleiding tot de oprichting van de groep betekende. Een soort dubbelportret dus.
Eind 60er jaren werkte Christy Moore in Engeland, eerst op de olievelden in de Noordzee en later in Londen waar hij tevens begon met optreden als folkzanger. Hij heeft daar in die tijd ook plaatopnamen gemaakt die werden uitgebracht op de lp Paddy on the road, maar hij was echter niet erg tevreden over het resultaat. De Engelse muzikanten misten volgens hem het juiste gevoel om zijn Ierse liedjes te begeleiden. Met producer Bill Leader maakte hij plannen om met Ierse muzikanten te gaan werken. In 1971 ging Christy terug naar zijn geboortegrond in County Kildare.
Te beluisteren vio onze NFS Spotify:
Donal Lunny kende hij nog uit zijn schooltijd in Newbridge. Die was eigenlijk zilversmid van beroep, maar had al in meerdere folkgroepjes gezeten, was allround muzikant en had ook al ervaring in het produceren van platen. Uilleannpiper en fluitist Liam O’Flynn speelde al vanaf zijn vroegste jeugd traditionele muziek en woonde in de buurt. Christy had al eerder het idee gehad om met hem The cliffs of Doneen op te nemen. Andy Irvine had al behoorlijk naam gemaakt met de vernieuwende folkgroep Sweeney’s Men. Het klikte prima tussen die vier en Christy omschrijft de start als volgt: ‘We hingen nog wat rond bij het dartboard van Dowling’s drinkboetiek, gingen na een uurtje of zo naar mijn zus Anne voor haar geweldige sandwiches en doken daarna in de kelder van haar prachtige Georgiaanse huis waar Andy Rynne en Bill Leader een mobiele opnamestudio hadden neergezet.’ Een supergroep was geboren.
Tijdens de opnamesessies werden nog enkele gasten toegevoegd; Clive Collins op viool, Dave Bland op concertina en Kevin Conneff (Chieftains) op bodhran. De plaat werd Prosperous genoemd, naar het dorp waar ze zich bevonden en bevat een mengeling van traditionele en nieuwere composities. Opvallend is dat de voorliefde van Christy en Andy voor Woody Guthrie is te horen in twee stukken, nl Bob Dylan’s Tribute to Woody en Guthrie’s eigen The Ludlow massacre. Het door Andy Rynne geschreven The cliffs of Doneen werd op single uitgebracht en was zeer succesvol, waarna al snel platenmaatschappij Polydor op de stoep stond.
De vier heren besloten als groep verder te gaan en meteen weer te gaan opnemen, dit keer met Phil Coulter als producer. Als groepsnaam werd Planxty gekozen, wat refereert aan een muziekstukje dat componisten vroeger ter ere van een belangrijk persoon schreven en dat meestal ook de naam van die opdrachtgever kreeg, bijvoorbeeld Planxty Irwin. Dat was vooral gebruikelijk in de 17e eeuw, de tijd van de beroemde harpspeler O’Carolan.
In 1972 verschijnt dan het eerste officiële Planxty album. De plaat krijgt verder geen titel mee, maar werd in de wandelgangen vaak The black album genoemd, naar de bijna geheel zwarte hoes met daarop slechts een klein grafisch plaatje van de groep in de schijnwerpers. Het openingsnummer The raggle taggle gipsies/Tabhair dom do lamh stond ook op Prosperous, wat aangeeft hoe dicht deze platen bij elkaar liggen. Donal Lunny maakte het arrangement dat zorgt voor de fraaie overgang tussen lied en tune. Deze formule zou nog vaker worden toegepast, op deze plaat ook bij Si beag, si mhor/Follow me up to Carlow en bij het lied The jolly beggar dat wordt gevolgd door een niet nader benoemde reel (volgens mij een bewerking van The wise maid).
Verder staan er ondermeer beroemd geworden liedjes op waarvan inmiddels vele uitvoeringen verschenen zijn: Arthur McBride, Sweet Thames flow softly en Only our rivers run free, een protestlied tegen de jarenlange Engelse overheersing in voorgaande eeuwen.
Wat was nou het speciale aan Planxty en die eerste plaat in het bijzonder? In de zestiger jaren was er ook een opleving van de folkmuziek geweest, de eerste folkrevival, maar die had zich voornamelijk toegespitst op de ballades. Planxty begon met die liedjes te combineren met het traditionele instrumentale werk, de reels, jigs, hornpipes, polkas en de langzame, gedragen airs. Vaak werden die tunes solo gespeeld in de pubs op viool, fluit of pipes.
Planxty arrangeerde de soms eeuwenoude muziekjes, liet de kracht van de melodie horen en ondersteunde die met virtuoze begeleiding. Niet een solo met een akkoordje eronder, maar een fijngeweven web van tonen en lijntjes die een levendig klankbeeld vormden. Daarvoor werd de mandoline gebruikt, de gitaar, die oorspronkelijk ook niet in die instrumentale muziek thuishoorde en de bouzouki. Andy Irvine had eind 60er jaren een Griekse bouzouki van één van zijn reizen naar de Balkan meegebracht. Van dit instrument, waarop ook Donal Lunny een meester was, werd gaandeweg door particuliere bouwers en Fylde Instruments een Ierse versie ontwikkeld.
De bouzouki is inmiddels dusdanig ingeburgerd dat het lijkt alsof hij altijd al in de Ierse muziek thuishoorde, maar hij zat toen zeker nog niet in het standaard instrumentarium. Wat betreft het gezongen repertoire werden oude liedjes opnieuw bewerkt of teksten voorzien van nieuwe muziek. Christy en Andy voegden ook eigen composities toe met eigentijdse onderwerpen zoals bijvoorbeeld de problemen in Noord- Ierland of sociale misstanden, maar ook romantische teksten over de schoonheid van het Ierse landschap hadden een plek. En dan op een manier die helemaal paste in het traditionele idioom, zodat het leek of het nieuwe werk al jarenlang bestond.
Er werd vernieuwd, gemoderniseerd, maar met een ‘oude’ klank. Deze benadering zorgde ervoor dat het land weer respect kreeg voor de eigen cultuur. Veel gerenommeerde muzikanten heb ik het volgende horen vertellen: ‘Als je toen op jeugdige leeftijd traditionele tunes speelde kon je daar beter maar niet mee te koop lopen. Het werd door je leeftijdgenoten veelal als achterlijke, oubollige muziek bestempeld. Na de eerste plaat van Planxty veranderde dat radicaal.
Traditioneel kreeg bijna een pop-status en trok dus ook veel jonge mensen aan waardoor de folkscene een flinke impuls kreeg. En niet alleen in Ierland, maar in heel West Europa en Amerika.’ Planxty zorgde dus voor zowel herijking als verrijking van de oude muziek en zette richtlijnen uit die velen hebben na hun hebben gevolgd.
Planxty kreeg wereldwijde bekendheid, maakte uitgebreide tournees, maar bleef in eerste instantie slechts drie jaar bestaan. In die periode werden, na die succesvolle eerste, nog twee albums gemaakt en een verzamelplaat. Er kwamen wijzigingen in de bezetting en uiteindelijk nog een reunie in 1979, waarna de groep in 1983 definitief ophield te bestaan en ieder zijn eigen weg ging.
Enkele gebruikte bronnen:
www.taramusic.com
www.ceolas.org
Dit Meesterwerk verscheen in het jubileumnummer © New Folk Sounds 87 – juni/juli 2003