Raske Drenge
(TUTL, HJF597)
De Belg Oscar Beerten (viool en hardanger) en de van Faeröer afkomstige Ragnar Finsson (gitaren en zang), ontmoetten elkaar in 2017 in de Malmö Academy of Music, waar ze afstudeerden aan het departement Folk- en Wereldmuziek. Hun muzikale passies bleken sterk te convergeren, zeker waar het de Scandinavische traditionele muziek betreft, maar ze delen ook een sterke interesse voor Amerikaanse oldtime en punk. Met deze ingrediënten nemen ze op een heel creatieve manier oude kvæði (ballades) op de korrel, naast Noorse, Ierse en Amerikaanse traditionele instrumentele nummers.
Toch opent dit album mijn één van de eigen composities van Beerten. Hot cat vormt een eerste voorbeeld van hun grensoverschrijdende insteek, waarin ze met open vizier hun diverse invloedssferen laten binnen slijpen. Ze ontleenden de naam van hun duo ‘Ruige Jongens’ trouwens aan de tekst een traditionele, in het Deens gezongen Faeröer ballade Grindavísan van Chirstian Pløyen (1835) over het wel en wee van de toen levensnoodzakelijke walvisvangst.
Heel trouw aan de Noorse traditie weerklinkt Oscar’s Jordad halling, terwijl Ragnar muziek zette op het in het Faeröer ingezongen Her (op tekst van Jacob Kollslið), waar de banjo een verbinding legt met de nieuwe wereld en een achtergrondkoor nog meer body verleent. Het lugubere, door Malan Thomsen in recitatief ingezette zedenverhaal Skrímslið (‘Het monster’) behoort dan weer tot het anonieme traditionele erfgoed van de Faeröer. Met de instrumentale set Fairewell to Trion/Arkansas Traveler leunen ze opnieuw sterker tegen de americana aan.
Tragisch zijn ook die andere ballades Seinasta Vaktin (Harry Birtlið) en vooral ook het bloederig eindigende Sigmundskvæði yngra. Afsluiten doen ze met een laatste compositie van Oscar, Õhtutants, waarbij andermaal de deuren tussen de verschillende stijlen zich openen.
Hoewel als duo akoestisch aan de slag, en ondanks het feit dat het album ook intimiteit uitstraalt, levert hun aanpak een heel energiek en dynamisch eindproduct op, getuigend van een heel eigen groovy stijl. We mogen ervan uitgaan dat ze alles inzetten op het verder ontwikkelen van een eigen identiteit, een eigen ‘merk’, waarmee – gezien hun synergie – een beloftevolle toekomst wenkt.