(Visage VM3048)
Zelfs de onbetwiste grootmeester op de trekzak Riccardo Tesi is lovend over dit duo jonge muzikanten uit Italië. Salvatore Pace en Alessandro Gaudio spelen beiden op een Dino Baffetti trekzak met 8 en 18 bassen. Het geluid uit dit instrument is al een genot voor je oren, maar dan moet het wel met kunde bespeeld worden. De uit zuid Italië afkomstige trekzakspelers doen dat met verve. Hun toon is zuiver, melodieus, krachtig en eveneens intiem. Het samenspel is voortreffelijk, als een eeneiige tweeling. Afwisselend nemen ze de lead en de begeleiding van elkaar over en dat gaat met zo’n soepelheid, dat je soms betwijfelt of er wel twee instrumenten samen spelen, of dat het toch één instrument is dat klinkt.
De elf tracks op Passione Meridionale zijn allen eigen composities, soms gezamenlijk en twee met Tesi als medecomponist. De afwisseling in stijlen is groot, met invloeden uit volksrepertoire, tango, reggae, wat jazz en Balkan invloeden, maar ze vormen toch één geheel. Zo is de titeltrack geïnspireerd op de pizzicata uit het zuiden, maar krijgt een fraai tegenritme mee. Slechts in drie tracks wordt het duo geassisteerd door percussie (cajon, tamburello en riq). In Formula Uno vliegen de vingers met ongelimiteerde topsnelheid over de knoppen, een staaltje kunde van de bovenste plank. Het daaropvolgende Confusion is een heerlijk zwierende wals. I cinque mori, een compositie van Gaudio en Tesi, kent de kenmerkende staccato ritmen van de grootmeester. Slottrack Viddaneddha is een geïmproviseerde melodie, gebaseerd op een opzwepende tarantella.
Een bijzonder knap debuut en een zeer aangenaam, afwisselend en beluisterbaar album.
