Sam Lee
Songdreaming
(Cooking Vinyl)
Katherine Priddy
The pendulum swing
(Cooking Vinyl)
Een CD recenseren is een mooie gelegenheid om nieuwe, onbekende muziek te beluisteren. Sam Lee kende ik nog niet, maar de stem op het album herkende ik.
De muzikale invulling op Songdreaming is rijk, haast orkestraal rijk. Niet bombastisch rijk, maar vol met instrumenten. De nummers hebben stuk voor stuk een balladetempo met aanzwellende sound, naarmate het nummer vordert.
Na nog een draaibeurt wist ik ineens waar de stem van Sam Lee mij aan deed denken: sprekend Martyn Wyndham-Read. In stem, in frasering, in stijl van zingen, in alles. Misschien iets hoger en soms donkerder, maar de gelijkenis is bijzonder. Martyn Wyndham-Read, de bard uit Sussex met zijn No Mans Band, waar ik meerdere cd’s van heb. En waarmee ik soms in een bepaalde stemming een hele ochtend voorbij laat gaan, zachtjes mee neuriënd, terwijl ik verder lekker niks doe (dat kan een pensionado). Maar waar de begeleiding bij Martyn een (uitstekende) achtergrondinvulling heeft, is hier de begeleiding van Sam Lee veel afwisselender en daardoor meer in beeld als een soort kabbelend orkest (maar niet op de achtergrond), waar soms een specifiek instrument er wat sterker uitspringt, voortschrijdend door een weids landschap.
Sam Lee is een Folk muzikant uit N.W. Londen, verzamelaar van oude muziek uit Engeland en Ierland, en van Roma en traveller songs. Hij is ook verzamelaar van vogelgeluiden, zoals op dit vierde album Song dreaming te horen is in McCrimmon, in een magistrale sound waarbij op verschillende momenten een weidelandschap met wulpen voorbij komt. Bij dit nummer lijken de orkestrale begeleiding en de stem ieder een eigen kant op te gaan, maar toch vormen ze een eenheid. Sam Lee is ook natuurliefhebber en milieuactivist; een deel van z’n opbrengsten stopt hij in zijn milieudoeleinden.
Sam Lee is een zanger die ook Shruti box en mondharmonica speelt, maar hier is hij alleen de zanger. Op dit album komt ook zijn liefde voor de natuur terug in de teksten en in de sfeer. De liedjes kunnen wel uitweiden tot meer dan 7 minuten. Hij heeft vijf basisbegeleiders die piano, contrabas, percussie, elektrische gitaar en viool spelen, en ook nog tien gastspelers met uiteenlopende volksmuziekinstrumenten als nyckelharpa, qanun, Schotse smallpipe, fluit, tabla, trombone en Franse hoorn. In twee stukken is er ook nog zachte achtergrondzang van Trans Voices en Ilã Kamalagharan. Kortom: rijk ingevuld en daardoor ontdek je bij elke draaibeurt weer iets nieuws.
Veel nummers beginnen in betrekkelijke rust, maar zwellen gaandeweg aan (zoals het van Robert Burns afkomstige Bushes and briars) en eindigen in een lawine van geluid. Meeting is a pleasant place is een oude gypsy-folksong uit Devon met een bezwering over het land. Het eerder genoemde McCrimmon is een ballad uit 1745 met een barokke tekst. Waar het gaat over oorlog staat dat voor de negativiteit van voorbijgaande aard, en waar het over de natuur gaat komt het allemaal goed, zo is de (al te) optimistische slotconclusie.
Leaves of life is ook een traveller song met een religieus filosofische tekst over de ‘boom des levens’. Het begint met een zachte repeterende pianomelodie, maar wordt daarna snel donker ingekleurd met drums, gitaar, koper en meer. Green mossy banks zou zo een kopie van Martyn Wyndham-Read kunnen zijn qua melodie en intonatie, met een zachte opening van nyckelharpa getokkel en exotische fluitpartijen op een stevig bed van lange koper geluiden. De song is geschreven voor een aankomende film The unlikely pilgrimage of Harold Fry, over de kleine dingen des levens tijdens een onverwachte en onvoorstelbare voetreis naar een vriendin, die op sterven ligt aan de andere kant van het land.
Veel traditionele instrumenten worden genoemd, maar in het massale geluid zijn ze niet terug te horen. Ze lijken meer te dienen om het folkgeluid te versterken. Alles ademt folk, maar heftige folk. De ballades zijn prachtige mijmeringen. En er gaat een deel van de verkoop van deze cd naar de milieuclub EarthPercent, die muzikanten in staat actief te zijn op het milieuthema.
Zélf vond ik al iets eerder het album The pendulum swing van Katherine Priddy. Haar tweede album is ook weer geweldig. Het maakt duidelijk maakt dat deze engelenstem geen eendagsvlieg is. Is het Folk? Ergens wel, maar toch ook weer niet. Noem het folky.
Schitterende melodieën, begeleid met een tokkelgitaar, een bedje van violen met lange noten, melodische elektrische gitaren op de achtergrond, soms wat steviger drums, maar altijd in het totale, feeërieke achtergrondgeluid. Alleen die hoge, uit duizenden herkenbare stem vult de voorgrond. Die geweldig mooie stem, die mij steeds ergens aan de jonge Kate Bush doet denken, maar dan fluisterender met veel versieringen in haar stem, dat maakt het folky.
Mooi is First house on the left, met daarin de titeltrack verscholen. Het verhaal van het huis vol verhalen. Herinneringen bij de vele oude dingen die daar zijn. Alle nummers hebben wel iets waardoor ze opvallen, maar zijn meestal langzaam of mid-tempo en dromerig, maar niet té.
Does she hold you like I did is wat pittiger en sneller. Een verloren liefde (aan een affaire?) en onze ster mist hem nog steeds pijnlijk. Maar in Northern sunrise heeft ze al een nieuwe liefde en ‘zij begon’. Ze heeft deze keer de touwtjes strak in handen. A boat on the river meandert mijn kamer binnen. Eeuwig in dat bootje met haar lief en zó oud worden tot de avond valt. Leven met de seizoenen en de veranderingen accepteren en houden van… En de ander ook van jou. Vaak wordt haar stem gedubbeld, wat hier heel mooi klinkt. Alle nummers hebben een heerlijke melodie met onverwachte wendingen. Nét niet dat meezingbare, waardoor het spannend blijft en de nostalgie een beetje binnensluipt. Behalve de voorlaatste track Ready to go: onverwacht voller en aardser van toon, een countrywals met een mooie harmoniestem van haar vaste partner George Boomsma.
Katherine Priddy is een heel eigen folkartieste. Heel fijn om te volgen, we zullen meer van haar horen.