Pendulum
(Homerecords, 4446275)
Het is niet omdat Sara Salvérius de voorbije jaren wat minder present bleek in eerdere alom geprezen folk- en wereldmuziekprojecten dat we haar uit het oog mogen verliezen. Tenslotte werd ze in 2022 nog bekroond met de Flanders Folk Award voor beste album. Als leerlinge van Philippe Thuriot is ze zich sinds 2017 vooral gaan toeleggen op het uitwerken van eigen composities, die heel nauw aansluiten bij haar gevoelsstemmingen die gekoppeld zijn aan gebeurtenissen in haar leven. Haar debuut Trapped in sight (2018) hielp haar omgaan met de zelfmoord van haar zus in combinatie met het zelf moeder worden. Ook Equinox (2020), verwijzend naar het moment waarop dag en nacht net even lang duren, breide verder op dit zoeken van een evenwicht en rust.
Met haar derde album Pendulum gaat ze de dialoog aan met het strijkkwartet SunSunSun, in slingerbewegingen die zoeken te verbinden tussen extremen, die elkaar vinden op het rustpunt waar de pendel even halt houdt. Een project werd het waar onder andere ook haar man, vioolbouwer Pieter Goossens, nauw bij betrokken is. Hij bouwde hiervoor immers speciaal uit eenzelfde boomstam de vier strijkinstrumenten, op zoek naar de klankkleur die het best aansloot op de accordeon van Sara. Op twee bewerkingen van eerdere nummers na verkoos Sara met nieuw materiaal uit te pakken.
Pizzicato’s op de strijkers vormen de inzet van de beloftevolle opener And so it begins, en herinneringen aan Amélie Poulain dringen zich meteen op. Solo openen met het vastzetten van het thema op de accordeon, om er vervolgens gelaagde variaties rond te weven vooraleer het kwartet ze mee gaat opdrijven vormt een even boeiende insteek, getuige Stratocumulus of Merode. Dat laatste vormt dan weer het resultaat van een residentiemoment onder de vleugels van het gelijknamige festival, en levert een onvergetelijk duet met de cello op. Ook in het titelnummer ‘Pendulum’ overheerst een uiterst intieme, haast hypnotiserende sfeer, die een doorgang forceert naar een andere kant.
Tweemaal laat ze de strijkers helemaal alleen hun ding doen. Een eerste keer wanneer we luisteren naar Mothers’ song, dat ze schreef als ode aan haar in december 2022 onverwacht overleden moeder en verkiest de stilte bij zichzelf te bewaren, terwijl de cello in de finale de pijn door ieders hart jaagt. Ook doorheen Januari 21 weerklinkt een duistere, schrijnende ijzigheid vanuit de pizzicato’s en de gerekte celloakkoorden, niet zonder geleidelijk ook het licht toe te laten. Solo kreeg ze nooit gezegd wat ze ermee wou vertellen, terwijl vanuit deze bewerking voor het kwartet plots wel alle gevoelens uit die periode verhaald konden worden. Met Aurora en wat verder met het doorwrochte Trapped inside (over wat iedereen vreesde en toch nog verraste, de keuze van haar getormenteerde zus om uit het leven te stappen) re-arrangeerde ze ook uit elk van haar vorige albums een nummer. Ook haar voeling voor en met de barokmuziek wou ze hier ergens kwijt, en hierin komt ze zichzelf tegemoet met Red choral. Eindigen doen ze met een optimistische noot in het langzaam uitdeinende Happy song.
In de arrangementen kent elk instrument meer dan eens een glorieus solomoment, om vervolgens spontaan terug opgenomen te worden in de totaliteit van het ‘orkest’. Nergens worden instrumenten tegen elkaar uitgespeeld, maar bundelen ze hun krachten in muzikale verhalen die telkens een boeiende spanningsboog kennen, mee gedragen door het voortdurend spelen met de dynamiek. Stuk voor stuk heel ‘warme’ instrumentalen dus, soms met vaak een hoog Yann Tiersen-gehalte (Ray of light bijvoorbeeld), die troost, hoop en een nieuwe dag uitstralen. Alweer een onvergetelijke demonstratie van de veelzijdigheid waarmee uitgepakt kan worden op een chromatisch accordeon. Ook de samenklank die haar man wist te vangen in zijn strijkers tenslotte, is van een ongekende schoonheid!