Sarah Jarosz – Follow me down

http://www.youtube.com/watch?v=nQrkwZlKRHo

Follow me down
(Sugar Hill SUG-CD-4062)

Haar naam had ik al vaker gelezen, en daarbij werd verzekerd dat het om nieuw talent zou gaan. Dat was de reden waarom ik haar debuut-cd Song up in the head in 2009 op de dag van verschijning blindelings kocht. Ik werd letterlijk weggeblazen door haar geweldige stem en de zeer interessante arrangementen. Sarah Jarosz is absoluut een talent en een veelzijdig muzikante. Ze speelt mandoline, octaafmandoline, banjo en gitaar op een behoorlijk niveau. Sarah schrijft vrijwel al haar materiaal zelf en gaat daarbij uit van een old-time annex bluegrass idioom. Wat me vooral verbaasde is dat deze jonge vrouw zo’n ongelooflijk volwassen stem heeft, die staat als een huis. Moeiteloos maakt ze uithalen met haar stem, alsof er nog een legio aan speelruimte is. Haar onlangs verschenen tweede album, Follow me down genaamd, is wederom in co-productie met Gary Parzosa gemaakt. Het is een logisch vervolg op voorganger Song up in her head, al vind ik dat in de opvolger nog meer diepgang zit. Je merkt dat Jarosz zich als een vis in de eigen vertrouwde poel voelt, en dat mag ook wel met al die grootheden om haar heen. Jarosz heeft het geluk dat ze met al haar helden mag samenspelen. Zo is er inbreng van onder andere Darrell Scott en de voltallige Punch Brothers onder leiding van Chris Thile, maar ook van Jerry Douglas, Béla Fleck, Vince Gill, Dan Tyminski en Seamus Egan. Naast de vaste begeleiders Nathaniel Smith (cello) en Alex Hargreaves (viool) spelen al deze muzikanten een rol in de subtiele aankleding van de volwassen composities van Jarosz. In het openingsnummer Run Away worden we meteen aan de hand meegenomen door de turbulente wereld van Jarosz. Annabelle Lee is een zeer geslaagde song die geschreven is vanuit een traditioneel idioom, terwijl My Muse een heel gevoelig, breekbaar en persoonlijk lied van Jarosz is. Elke compositie staat als een huis, ook op de momenten dat alles in subtiliteit verhuld is, en heel ‘klein’ gespeeld is. De twee covers van respectievelijk Radiohead (The tourist) en Bob Dylan (Ring them bells) misstaan geen moment en klinken als composities van Jarosz. De cadans, dynamiek en het samenspel met The Punch Brothers maakt van The tourist een hoogtepunt. De stemmen van Jarosz en Thile passen perfect. Kortom, ik kan enkel vol lof spreken over de sound van Jarosz. Het is in ieder geval het beste dat ik in jaren gehoord heb!

 

 

Scroll naar boven