Slotdag Festival Mundial, Tilburg, zondag 19 juni
Enkele jaren terug vroegen mijn dochters me wat het verschil is tussen rock en pop. Nu zal dat misschien persoonlijk zijn, maar ik heb geantwoord dat pop nadrukkelijk gebruik maakt van clichs, terwijl rock meer op zoek is naar ongebruikelijke vormen en klanken. Het is geen waterdicht onderscheid, en ongetwijfeld zijn er flink wat voorbeelden te bedenken waar het niet opgaat. Toch moest ik er aan denken toen ik zondag 19 juni over het festivalterrein van Mundial in Tilburg ronddwaalde. Een groot deel van de middag was ik noodgedwongen elders geweest, dus meer dan bijeengesprokkelde indrukken kan ik niet optekenen over het festival.
De eerste indruk was dat Mundial meer een festival is van gezelligheid, en veel eten en drinken, dan een muziekfestival. De voornaamste attracties, Zuco 103 en Khaled op het Millenniumpodium, brachten flink wat mensen op de been. De temperatuur was echter zo hoog dat de mensen zich er niet toe konden brengen om te dansen. Dat maakte extra duidelijk dat geen van beide bands luistermuziek maken. De muzikanten waren zonder meer goed, en Khaled liet horen dat zijn stem nog steeds soepel is. Maar hij trad niet buiten de oevers van zijn eigen geluid, en dat deed Zuco 103 (met veel inzet van een diepe bas en een borrelende, ronkende synthesizer) al evenmin. Het waren vooral het volume en de bas-optaters die deze groepen opwindend maakten – de muziek miste verbeeldingskracht, en werd al heel snel saai. Pop, dus.
Dan waren de openers op datzelfde podium, de Marokkaanse zang- en trommelgroep Abidat R’ma en de body-percussiongroep Percus Nomades uit Benin, eigenlijk een stuk spontaner en spannender. Met minimale middelen gingen ze tot het uiterste. De Marokkanen zongen, trommelden en dansten een repertoire van liederen waarmee eerdere generaties zich vermaakten wanneer ze met landeigenaren op jacht gingen. In hun enthousiasme gooiden ze zelfs twee microfoons om. In tenten elders op het terrein was de atmosfeer verstikkend. Zo trok de Beninse Gangbe Brass Band bij lange niet het publiek waar ze, gezien hun dampende pretmuziek, recht op hadden. Ze waren ook slachtoffer van een beroerde geluidsmix, die de stem van de zanger verwarrend hoog door de tent heen en weer liet ketsen.
Het meest inspirerende optreden was dat van Nynke Laverman in een volle Wereldvenstertent, met haar Friese fado en aanverwant repertoire. Het dreunende bonken van Zuco 103 was wel een vervelende stoorzender, en ook hier liep het zweet je tappelings langs gezicht en lijf. Laverman hield zich echter schijnbaar moeiteloos staande, met een opmerkelijke combinatie van koelte en passie. Vaak trok ze zich al zingend, de ogen gesloten, in zichzelf terug. Dan ineens opende ze haar ogen en had je het gevoel of ze je met haar blik vastnagelde. Zo bewogen ook haar liederen zich, geschraagd door haar uitstekend spelende begeleidingsgroep, heen en weer tussen beheersing en opvlammende emoties.
datum: 19 juni 2005