Under the rose tree
(Saphrane S62619 / Music & Words)
Sokratis Sinopoulos bespeelt de lyra, de schootviool die vaak geassocieerd wordt met de traditionele muziek uit Kreta. En ja, ook Sinopoulos was ooit leerling van de meesterlijke grootmeester Ross Daly. Sinopoulos beperkt zich echter niet tot louter melodieën uit de Kretenzer traditie. Hij verzamelt zijn tunes in heel Griekenland, van Smyrna tot Macedinie, Thracië tot Kalymnos.
Zijn de melodieën allen traditioneel, dat geldt niet voor de aanpak. In zijn arrangementen integreert Sinopoulos hedendaagse stijlen, variërend van jazz tot hot club de France, van rock- tot Balkaninvloeden, een verdwaalde vergelijking met een Ierse jig en een Arabische makam. Daardoor is zijn muziek sterk dynamisch. Van verstild, haast meditatief (Foreign lands) tot gedreven en opzwepend (slottrack Hasapiko).
De live-registratie werd gemaakt in het Tropeninstituut, maar doet door het grotendeels afwezig zijn van applaus en introducties luisteren als een studio-opname. En toch… je merkt gewoon de energie die een live optreden kenmerkt, de spanning die in de lucht hangt, onder meer door de interactie tussen de muzikanten. Dat zijn niet de minsten: Kyriakos Tapakis laat zijn oud soms klinken als het traditionele instrument, dan weer als een modern snaarbegeleidingsinstrument en zelfs als een rockgitaar. Het percussiewerk door Dimitris Emmanouil is sterk verfijnd, maar mondt indien nodig uit in een stevige, bezielde en stuwende klappartij met verstand. Pianist Yann Keerim beroert de toetsen soms met kracht, maar ook ingehouden om subtiele tonen toe te voegen.
De afwisseling is dus groot. Hangt opener en titeltrack Under the rose tree meer tegen het traditionele aan, Mantilatos is door de voortreffelijke drum- en oudpartijen een fantastisch pruimbaar jazzstuk. Burnavalio Manes is dan weer een knap stukje duet tussen lyra en oud. Bagpipe tune is het enige solostuk, waarin Sinopoulos op uitzonderlijke wijze de doedelzaktune bewerkt voor de lyra, met behoud van de kenmerkende eigenschappen van het blaasinstrument. De lyraspeler geeft volop ruimte aan zijn medemuzikanten, maar voorop staat het fenomenale spel van de lyraspeler. Het is onnavolgbaar wat hij uit het fragile instrument haalt.
Absoluut hoogtepunt is de toegift Hasapiko, een balkanmelodie die ongemerkt overgaat in een Hot de club de France aanpak, waarbij het tempo op het eind tot ongeëvenaarde snelheid wordt opgevoerd. En alle noten zuiver en volledig blijven spelen, op de vierkante millimeter op de toets van het priegelinstrument. Stephane Grappelli zal jaloers zijn…