Per dove tu passi
(Aditi Imagi AI82507)
Allessandria, Genova, Pavia en Piacenza vormen Le quattro province in Noord West Italie. Daar komen de streekgebonden alessandrina en monferrina vandaan, naast de mazurka’s, polka’s, valzer en gigas. Het is tevens de streek van een apart instrument, de piffero, een dubbelriet hobo, gelieerd aan de schalmei en de Bretonse bombarde. Vroeger, tot pakweg halverwege de jaren vijftig van de vorige eeuw, werd het altijd in combinatie met de regionale doedelzak, de müsa, of met zang gespeeld. Het instrument dreigde uit te sterven, maar in de jaren zeventig tijdens de revival van de folkmuziek, stortten jonge muzikanten zich op het instrument. Echter nu in combinatie met vooral de accordeon. Een ontwikkeling die al in gang gezet werd door de grote pifferospeler Erneste Sala. Stefano Valla is de huidige grootmeester op het instrument en hij is schatplichtig aan Sala. Dat steekt hij nergens onder stoelen of banken. En daar waar Sala een evolutie in gang zette, draagt Valla die verder. Dat doet hij met name in duo met partner Daniele Scurati, accordeonist suprême. Valla en Scurati vertellen hun verhaal, over het repertoire, de herkomst, de verscheidenheid, maar ook over de ontwikkeling, gemaakte keuzes, speelstijlen etcetera in een anderhalf uur durende documentaire. Die is doorspekt met melodieën en liederen. Al in het eerste kwartier krijg je vijf verschillende stijlen of typen onder ogen en oren. Het zijn mini-optredens in de huiskamer, maar ook beelden van live performances tijdens festivals en concerten, of speciaal voor de documentaire geschoten beelden. Het knappe is dat die verschillende bronnen meer dan eens door elkaar gemixt worden, de muziek naadloos in elkaar overloopt en je alleen aan de klank kan horen dat ze afkomstig zijn van diverse bronnen. De nummers worden tevens vergezeld van sfeerbeelden van de fraaie natuur, de bergen waar de melodieën en liederen oorspronkelijk vandaan komen. En ze worden afgewisseld met ter zake doend commentaar. In het begin over de herkomst van liederen en songs, later over de muzikanten en de instrumenten, over de ontwikkeling van stijl, arrangementen etc. Het is vooral een informatieve documentaire – daar zijn ze toch voor? – aangevuld met muziek. Of net zo goed andersom. Kortom: een zeer geslaagd project. Opvallend is dat er veel aandacht uitgaat naar Valla. Niet gek gezien zijn ‘onbekende’ instrument. Maar naar mijn idee wordt daarmee niet helemaal recht gedaan aan virtuoos Scurati. Want hoe die man begeleidt is uit de kunst. Het lijkt wel of de man een kerkorgel bespeelt in plaats van het klavieraccordeon. Zowel ritmisch als melodisch heeft hij zich een eigen stijl aangemeten. Lyrisch, maar tevens sterk dynamisch, met staccato en volle akkoorden, ritmische accenten en contramelodieën. Hij beheerst het allemaal. Het maakt hem tot de ideale duopartner. De dvd is ondertiteld in het Frans en Engels.