Ruim tweehonderd treden klimmen. Dan ben je er. Op het hoogste podium van Middelburg. Bovenin de Lange Jan, zoals de toren van het Abdijcomplex in de volksmond heet. Waarschijnlijk is het ook het mooiste podium. In ieder geval voor wat de blik naar buiten betreft, want organisator Tonnie Dieleman moet bij aanvang van het concert de toehoorders manen hun luisterplek in te nemen. Dertig aanwezigen. Meer bezoekers mogen er niet in.
Met Clementine is het ijs al snel gebroken. Dat lijkt moeilijk voor een muzikant uit IJsland. Maar met zijn charme, muziek en verhalen weet Svavar Knútur het publiek meteen voor zich te winnen. Twee instrumenten heeft hij mee naar boven gesjouwd, een ukelele en een gitaar. Op beide instrumenten wisselt hij snaarpikkende vinger- en ritmische slagtechnieken met groot gemak af. Zijn innemende stem legt hij als een warme deken over die snaarklanken heen.
Knútur put vooral uit zijn Engelstalig repertoire. Toch brengt hij zo af en toe een lied in zijn moedertaal. Maar meer nog dan hij zingt, vertelt de artiest interessante, persoonlijke verhalen over zijn leven. Zijn tegenslagen ook. Gebeurtenissen en drama’s waarvan je niet weet of ze echt of verzonnen zijn. Maar als het verhaal belangrijk is en het waarheidsgehalte lijkt laag, dan overtuigt zijn “That’s not an Icelandic lie” het publiek volledig.
Zijn humor is vaak zwart. Zijn pseudo-onbenullig sarcasme neemt niemand hem kwalijk, want licht hij zelf toe: ”Mensen van een eiland uit de Noord-Atlantische oceaan zijn immers onnozel“. Koud is het niet boven in de toren, maar de fles met ‘IJslandse schnaps’ gaat rond nadat hij vertelt dat hijzelf alleen fouten maakt als hij nuchter is.
Zijn liedjes zijn stuk voor stuk eerlijk. Vaak heel persoonlijk. Over de relatie met zijn vrouw of over de geboorte van zijn dochter. De persoonlijke liedjes hebben een soort religieuze klank. Maar soms verandert zo’n ingetogen lied even later in een uitgesproken popsong. Soms vult hij zijn zang met klanken die in de verte aan de Samen-joik doen denken en hij stopt er veel lalala in. Om het publiek gemakkelijk te laten meezingen. Dat lukt uitstekend. Eerst wat schuchter. Naarmate de avond vordert en het steeds donkerder wordt, beter. Als slechts de vlammetjes van de ontstoken waxinelichtjes als minikampvuurtjes de ruimte schaars verlichten, klinken tijdens de samenzang complete canons. Het publiek zingt de hoofdmelodie en Knutúr weet er listig allerlei tegenzangen doorheen te weven.
Na diverse toegiften is het concert afgelopen. Het was de klim dubbel en dwars waard. Maar nu helaas weer 207 treden naar beneden.