Ellis Island
(Wild Goose Records, Xango Music Distribution,273701)
Hoewel klezmer- en balkaninvloeden prominent aanwezig zijn, staat dit duo ook open voor inspiratie en bevruchting vanuit de Amerikaanse bluegrass en Ierse folk. Vooral Jefferson Louvat liet zich hier jarenlang stevig in onderdompelen. In combinatie met zijn ingeboren gevoeligheid voor zijn Hongaarse wortels resulteert dit zonder meer in een heel persoonlijke en dynamische stijl met een eigen identiteit. Deze verweeft zich naadloos met de expressieve, sensitieve vioolstijl van Ariane Cohen-Adad, die zich in haar spel geen wetmatigheden of inperkingen laat opleggen. Opmerkelijk is dat die diverse invloeden volledig geïntegreerd zijn in hun metafolk.
Voor hun eerste full-album trokken de Belgisch-Hongaarse Louvat (mandoline, mandola, mandocello en zang) en de franco-sefardische Cohen-Adad (viool, altviool en zang) ook gastpercussionist Stephan Pougin aan om dit album nog wat extra ritmische ondersteuning te bieden, ook al weten deze twee protagonisten echt wel stevig te grooven op hun eigen instrumenten. Ariane vond haar passie in de klezmer en de overdracht van de Jiddische cultuur (met de groep Dibouk), en in de balkan (met Quintet Bumbac). Haar achtergrond is evenwel nog heel wat eclectischer en die komt niet in het minst tot uiting in haar performante zangexpressie.
In de meeste nummers heeft Louvat uitdrukkelijk de hand, hoewel ze ook uitpakken met enkele verfrissende interpretaties van door anderen geschreven werk en een nieuwe wind doen waaien doorheen enkele klassieke traditionals.
Geopend wordt met een eerbetoon aan de vader van de bluegrass, Bill Monroe, in een mee door Ariane gedragen funky herwerking van zijn Old dangerfield, waarna Jefferson ons op sleeptouw neemt van de Zwarte zee, met Dvoretsa Balchik, naar de West-Oekraiense regio Podoloy, dit met het traditionele klezmerthema Honga from Podoloy, waarmee ook de toon gezet wordt naar Yosl’s Terkisher/Volt Ikh Gehat Koyekh, een heel toepasselijk, ingetogen, op klagerige viooltonen deinend vredes(wens)lied.
Het mag dan wel terug even swingen, moeten ze gedacht hebben, waarbij Louvat zich liet inspireren door mandolinemeester David ‘Dawg’ Grisman voor zijn Kind of Dawg. En waarom niet even een clash tussen reggae en Ierse folk in opzoeken Lochs of dread (van Béla Fleck/Jerry Douglas)!?
Haast onopgemerkt maken ze een bocht naar de Oost-Europese tradities met het Bulgaarse Papirosn, waar Herman Yablokoff een Jiddische tekst plaatste en twee absolute evergreens uit Hongarije, met name het 13de eeuwse Magyar Tánc in de melodie uitdrukkelijk aangetrokken op de altviool, en één van de oudste Hongaarse volksliedjes Azt Gondoltam Es[o Esik, ooit aan de vergetelheid onttrokken door Muzsikás en Marta Sebestyén, en hier in een opmerkelijke eigen versie gebracht, waarbij de weemoedige samenzang van beiden een extra meerwaarde bieden.
Opmerkelijk dat Louvat hier cymbalon effecten aan zijn mandoline weet te onttrekken door ze met een slaghoutje te lijf te gaan. Samen met Ariane fingerpickend denkt Louvat daarna met heimwee terug aan vervlogen tijden in Bulgarije met Manastir, terwijl ze van de Ierse band Comas Beoga (Seán Og Graham) ontlenen, één van de nummers waarop Pougin op bodhran mee zijn stempel weet te drukken, geleidelijk uitbrekend uit de melanchole sfeer van het vorige nummer.
Genieten is het evenzeer van de stem van Ariane in het, door klokkenspel ondersteunde wiegenlied Esn est Zikh (Lubavitcher Reb Tuvia Belkin). Nadat ze samen in de pen kropen voor hun Panik balkanik, waarin ze nog eens hun hele arsenaal aan technisch meesterschap demonstreren in een helse evocatie van een wilde rit te paard, waarbij ze stevig in het zadel weten te blijven. Louvat levert tenslotte nog een niet van tragische ondertoon gespeende Lullaby for Evelyn McHale, ter nagedachtenis van de gelijknamige jongedame die op één mei 1947 besloot van de Empire State building te springen, een gebeurtenis waar ook Andy Warhol’s werk ‘the most beautiful suicide’ naar verwijst. Hier ontspint Ariane op heel ongebruikelijke wijze klanken aan haar viool, door de snaren aan te strijken met één enkele lange draad.
Kortom, dit is een plaat die je gehoord moet hebben.