(Koninklijke Van Gorcum, ISBN 9789023259527)
Boeken met een stuk geschiedschrijving over de folk in Nederland zijn zeldzaam. Er zijn in het verleden wel – wetenschappelijke – studies verricht die werden gepubliceerd in boekwerk (bijvoorbeeld door Jos Koning). Maar een beschrijving van de ontwikkelingen en gebeurtenissen in en van de Nederlandse folkrevival sinds pakweg 1965 kan je op één hand tellen. Onlangs verscheen Troubadour van Peter Bruyn over de geschiedenis van het Haarlemse De Waag als muziekpodium en daarvoor Mijn leven als zwam, een autobiografie van Sido martens over zijn periode in en rond Fungus. Dan heb je het wel een beetje gehad…
Folk pioniers van Tom Steenbergen kun je niet een volledige geschiedschrijving noemen van de heropleving, maar benadert dit aardig. Het boek laat een zeer verzorgde, met veel foto’s en illustraties vormgegeven, uitgave zien. Er is een goede bronvermelding en notenweergave. De hoofdstukken zijn niet al te lang. De teksten lezen prettig, de schrijfstijl is vlot en persoonlijk. Hier er daar ontdekt de recensent wat foutjes of omissies. Zo speelt Danny Thompson geen basgitaar, maar contrabas (een eenmalige foutieve vermelding overigens) en wordt Bots’ Zeven dagen lang genoemd als een bewerking van Alan Stivells’ Son ar christr, wat op zich juist is, maar het is niet de enige Bretonse melodie die Bots uit Bretagne leende (Keesje, De bevalling). Maar dat zijn peanuts.
Vreemd is dat het boek begint met een ode aan John Martyn en pas daarna start met ‘de eerste folkhits in Nederland’. Daarna volgt de route naar de roots in de VS en de revival aldaar, om vervolgens naar Engeland te switchen waar de revival uitmondde in een geheel nieuwe stijl. Die (Britse) folkrock zal een grote invloed krijgen op de populariteit van de folkmuziek in Nederland. Een aantal van die sleutelfiguren worden uitgebreid beschreven (Fairport Convention, Sandy Denny, Richard – en Linda – Thompson, Nick Drake, Steeleye Span, Ann Briggs) en daar had wat mij betreft dus ook John Martyn tussen gepast. Soms is de relatie met de ontwikkeling in Nederland duidelijk (Fairport-Fungus), soms vaag (wat heeft Nick Drake bijvoorbeeld in die dagen bijgedragen?).
Er volgt een korte uiteenzetting over de folk in Nederland in de jaren zestig, die vooral door Amerikaanse singer-songwriters werd gedomineerd, niet in de laatste plaats door Cobi Schreijer en de Waag. De uitgebreide aandacht voor Joni Mitchell – hoe goed en mooi haar repertoire ook – vind ik in dit kader te overbelicht. Steenbergen geeft tevens popfolk singer-songwriters als Gerry Rafferty en Cat Stevens aandacht. Terecht, maar dan ontbreekt voor mij toch een Ralph McTell en zeker Al Stewart. Keuzes… Via de invloed van de Britse folkartiesten in het Nederlandse folkcircuit krijgen enig inzicht in het ontstaan van folkclubs en festivals. Steenbergen heeft daarin zelf een rol gespeeld en dat is wel duidelijk in zijn keuze voor de muzikanten die aandacht in zijn boek krijgen. De voortgang wordt regionaal (folk in de Rijnmond, Utrecht, Brabant en Friesland) verder toegelicht. Flairck komt als Phoenix van de folkrevival als slotakkoord ruimschoots aan bod.
Helaas stopt het ruwweg rond 1980. Logisch, want Steenbergen heeft het duidelijk over pioniers, zowel binnen als buiten de landgrenzen. Maar jammer ook, want ook de re-revival in de laat jaren tachtig en negentig en heden ten dage ontbreekt. Daarmee doen we personen als Assie Aukes en Dave Tearney – en nog een handjevol podiumorganisatoren, promotors en clubs en theaters – te kort. En bijvoorbeeld muzikanten als Roy Gullane, Danny Guinan en zeker Luka Bloom (Groningen) en Iain Matthews (Limburg) die Nederland als domicilie kozen en (vanuit) hier furore ma(a)k(t)en. En onze eigen Ad Van Meurs en Ad Vanderveen…. Keuzes…
Daarom is Folk pioniers geen volledige geschiedschrijving van de Nederlandse folk(revival). Dat was ook niet de opzet of insteek van Steenbergen. De opmerking snijdt hout, maar in zijn verantwoording schrijft hij klip en klaar ‘… de keuze van mijn folk pioniers is geheel de mijne. Er zullen, vooral in de eigenwijze folkwereld veel folkliefhebbers zijn die zullen zeggen: je hebt die en die vergeten. Ik verwacht niet anders. Maar dit is mijn keuze. Ook heb ik met opzet gekozen voor de jaren ’60 en ’70. Het tijdperk dat de meest invloedrijke folkartiesten en singer-songwriters hun carrière begonnen’. Alle kritiek, wellicht wat te nadrukkelijke persoonlijke bespiegelingen et cetera is Steenbergen vergeven. Ik ben al reuze blij met een lekker, vlot leesbaar boek met veel informatie en vele herkenbare passages, waarin in een notendop wordt beschreven hoe het er ‘toen’ aan toe ging. Tijd voor een vervolg!