Torgeir Vassvik zingt de natuur uit Finnmark

Bezwerende avant-garde joik

Dit jaar was er tijdens het Deense Tønderfestival nogal wat aandacht voor noordelijke, ethnisch gekleurde muziek, ondermeer uit Sápmi, het land van de Sámi, dat zich uitstrekt van Noorwegen tot diep in Rusland. Zo maakten ondermeer Mari Boine en Torgeir Vassvik er hun opwachting. Waar de 62-jarige Boine nogmaals bevestigde dat ze nog niets aan kracht heeft ingeboet, werd het een verbluffende kennismaking met de iets jongere Vassvik. Daar hij in januari 2019 ons land aandoet voor een drietal concerten in culturele centra, mochten we de kans voor een babbel met hem niet laten liggen.

Schatbewaarder en renovator van de noordelijke muzikale kusttraditie.

(foto Bart Vanoutrive)

Zelf is deze vijftiger afkomstig uit de noordelijke kuststreek waar de Noorse bewindvoerders in het verleden geen kans onbenut lieten om hun Noordelijke Sámi-taal uit te bannen. Oorspronkelijk waren er een tiental talen in Sápmi en sommige zijn zo goed als verdwenen. Het officieuze Sámi-parlement stelt alles in het werk om dit erfgoed alsnog te redden, ondermeer door het installeren van onderwijsprogramma’s. Opgroeiend in Gamvik in Finnmark, de uiterst noordelijke regio die zich uitstrekt boven Finland, kreeg hij zelf zijn voorouderlijke taal niet met de moedermelk mee. Zijn grootouders waren de taal al niet meer machtig. Hij verkoos evenwel bewust zijn wortels in ere te herstellen. Met muziek begon hij omstreeks zijn negende.

Zijn liederen verwijzen dan ook rechtstreeks naar de barre, vaak stormachtige streek waar hij opgroeide, ‘winters volledig gehuld in duisternis, terwijl de zomerzon nauwelijks de kilte uit de bomenloze steenwoestijn weet te verdrijven,… tenzij de winden continentale lucht aanvoeren uit West-Siberië. Dan kan het er soms plots even het etmaal rond zowat 30 graden worden. In zijn muziek staat de Sámi-joik centraal.

“Dat is nu eenmaal onze muziek, die in oorsprong een a capella stijl is waarvan we kunnen stellen dat ze zo’n 30.000 jaar oud is. Het kan dus best wel de oudste, ononderbroken voortlevende zangvorm in Europa zijn. Het grootste verschil met andere vormen van vocale expressies is dat, bij het zingen van een lied over een persoon, een dier of een plaats, dit het onderwerp wordt waarover je aan het zingen bent. Wanneer je echter een joik zingt, dan wordt je als subject de essentie van de persoon, het dier en zelfs de plaats. Je smelt als het ware samen met datgene wat je bezingt, wordt er één mee.”

Torgeir vervolgt met het vermelden van een tweede specificiteit rond de joik. “In het verleden hadden we geen instrumentale begeleiding, buiten de trom. Maar die diende heel wat jaren opgeborgen te worden, gezien hij verdoemd werd door de kerk en het onderwijssysteem. Het werden instrumenten van de duivel en ook de joik zelf werd benoemd als de stem van de duivel. Dat gaf in het verleden heel wat spanningen.

” Momenteel herleeft de joik terug, nadat een eerste grote heropleving plaatsvond in de zeventiger jaren. “Meer en meer jongeren zijn ervoor gewonnen, wat heel belangrijk is voor het voortbestaan van de Sámi-cultuur.”

Joik, een taal of een zangstijl

(foto Bart Vanoutrive)

Torgeir brengt aan dat men bij joikzang uiteraard een taal kan gebruiken.
“Maar toen ik in de jaren zeventig opgroeide, bestond de esthetiek erin dat joik geen woorden kende. Dit was heel gewoon voor mij, omdat ik geen Sámi sprak simpel om dat ik het nooit geleerd had. Niemand in mijn geboortedorp sprak het nog. De regering was er effectief in geslaagd die taal uit te doen sterven, vooral aan de kustzijde.

Tijdens het zingen kon je een aantal namen laten vallen, of zo, maar in het algemeen was het een soort ‘hidden language’, een taal achter de taal. De joik wordt immers heel sterk geinspireerd door de klank van de natuur en traditioneel maakte men muziek met de natuur, die de functie van begeleidingsinstrument verwierf,… De joik vormde één stem in de grote ruimte van de natuur, terwijl de zanger aan het imiteren ging om bijvoorbeeld de winter te aanroepen. Deze zangvorm beweegt zich doorgaans

binnen een vrij beperkt zangbereik. De kwaliteit, kleur en klankaspecten van de joik vomen een weerspiegeling van die natuur.”
In antwoord op mijn vraag of een joik aan de Sámi dient uitgelegd te worden leren we het volgende.
“Als je een goede zanger bent, dan kan het publiek heel gemakkelijk zijn eigen beeld vormen van wat er zich afspeelt. Natuurlijk vormt het een belangrijke meerwaarde om er over te vertellen en wat toe te lichten. Gezien het vooral gaat over het uitdrukken van emoties, zitten we anderzijds met een universeel gegeven. Mensen herkennen die ’taal’ gemakkelijk. Het is een beetje zoals bij kunstwerken. Ook die hoeven niet altijd uitgelegd te worden. Je kunt ze zelf ontrafelen, er verwantschap mee voelen, er een sterke ervaring rond hebben.”

Vanuit het westen een blik werpend op de oostelijke zangtradities

Torgeir pleit sterk voor flexibiliteit binnen een levende traditie. Zelf weet hij niet goed onder welk subgenre hij zichzelf dient onder te brengen. Zo zijn er tegenwoordig een hele resem varianten, zoals pop-, rock-, jazz-, metal- en afrojoik ontstaan.

“Voor mij was het vooral belangrijk om het Oosten te gaan verkennen. Ik was al heel vroeg geïnteresseerd in muziek uit het zuiden van Siberië. Vooral de de ritmiek en de zangtechnische aspecten, zoals de keelzang, konden me bekoren. Van dat laatste gebruik ik een beetje om een effect bovenop mijn joikzang te plaatsen Ik werd beïnvloed door de verwantschap met deze muziekvorm. Hoewel er binnen de oorspronkelijke joik geen pedagogie over keelzang gekend is, hoorde ik bij de allereerste opnames reeds enkele elementen van keelzang. Het leunt er heel dicht tegenaan. Joik is overigens onderhevig aan een heel individuele benadering, die heel sterk afhangt van de fysiek van de persoon. De techniek valt helemaal terug op het lichaam. Sommige zangers hebben van nature een stem die heel dicht aanleunt bij deze die ik vind bij sommige vormen van keelzang. Hoe dieper ik hierin graaf, hoe meer verwantschap ik ontdek, niet alleen in het zingen en de klank, maar ook in de manier van denken. De kern van de Sámi-cultuur is animistisch. Alles leeft, is daarom heilig en verbonden met elkaar. In Siberië vind ik dezelfde manier van denken terug. Hoe meer ik me hier in verdiep, blijkt het steeds sterker aan elkaar verlijmd te zitten, naar filosofie en naar klankvertolking.”

De keuze voor instrumentale begeleiding

Een akoestische gitaar vormt zijn hoofdinstrument en tot op vandaag weert hij elektronica.
“Mijn gitaar is trouwens gestemd als een doshpuluur, het typische begeleidingsinstrument in Tuva (een mengeling van een banjo en luit, vaak in de vorm van een appel).”
Daarnaast zoekt hij zich voor een aantal nummers te begeleiden op een frametrommel. Zelf noemt hij het liever geen sjamanentrom.
“Het is gewoon een traditionele trom zoals je die overal vindt, en wordt noch hoger, noch lager aangeschreven als de andere begeleidingsinstrumenten.”

Het instrumentaal begeleiden van sámi-muziek is een heel jonge, recente erfenis. De eerste opnames van instrumentaal begeleide joik vinden we terug bij Nils-Aslak Valkeapää en dit vanaf 1968.
“Zelf heb ik het geluk samen te kunnen werken met twee fantastische muzikanten uit Gudbrandsdalen, een vallei in het zuiden van Noorwegen, met name de violisten Hans P. en Rasmus Kjorstad. Deze broers groeiden op binnen de traditionele muziek en begonnen die zelf al in de kleutertijd te spelen. Een keuze voor een muziekstudie lag dan ook voor de hand. Hans P. richtte zich uiteindelijk sterk op het vervolmaken van zijn kennis rond improvisatie, terwijl Rasmus doorzette in de traditionele muziek. Maar ze bleven altijd samen spelen en elkaar inspireren, waardoor ze een act op zichzelf zijn gaan vormen, waarbij Rasmus doorgaans een octaafviool bespeelt. Het zijn echt wel avant-garde volksmuzikanten, die de meest ongewone zaken inbrengen op technisch vlak.

Ze weten een heel breed palet aan verschillende fantastische klanken uit hun instrument te toveren.  Het zijn briljante solisten.” Dit moeten we wel beamen gezien de vele onorthodoxe manieren waarop klanken uit de instrumenten getoverd worden.

“En we mogen natuurlijk ook Audun Strype, de sounddesigner die me reeds elf jaar volgt, niet vergeten.We vormen met ons vieren een fantastisch team, net een monster met vier hoofden. Ook al staat hij niet op het podiu m, toch maakt hij wezenlijk deel uit van de groep. De manier waarop hij zijn job doet is heel belangrijk. In zijn visie is hij heel radicaal. Zo wil hij inspelen op het hele orkest, op de hele klank, en niet vanuit een afzonderlijke kijk op elk van de instrumenten. Voor hem is het geheel van de klank essentieel, zodat hij die vervolgens in verschillende richtingen kan bewegen.

Daarnaast gebruiken we enkel contactmicrofoons op elk van de instrumenten, waardoor we heel accuraat de klank van het hout in de instrumenten kunnen opvangen, en dat brengt hij op een heel meesterlijke manier samen. Het lijkt er telkens weer op dat we aan het spelen zijn tijdens een masteringproces op een cd, tegelijk heel rauw èn verfijnd. Zo wordt het concept heel goed samengebracht. Het ligt in de natuur van de joik vervat om te gaan improviseren. Maar je hebt natuurlijk het kader of raamwerk binnen elk nummer, waar je binnen hoort te blijven.”

Misschien sluit de term avant-garde joik het best aan bij hun invalshoek, van waaruit ze duidelijk ook openstaan voor invloeden vanuit jazz, folk, klassieke en hedendaagse muziek. Zo leveren ze echt wel een boeiende, persoonlijke en innoverende bijdrage aan het erfgoed van Sápmi. Enigmatisch laat hij me achter met het antwoord op mijn laatste vraag waarmee ik de populariteit van zijn aanpak wou afwegen in het buitenland. Zelf beweert hij niet te weten waarom, maar stelt glimlachend dat de interesse in zijn muziek zich vooral buiten de grenzen van Sápmi situeert.

Concerten

  • do 10/1/2019 : cc Belgica – Dendermonde
  • vr 11/1/2019 : cc Zwanenberg – Heist-op-den-Berg
  • za 12/1/2019 : cc Ter Vesten – Beveren

www.vassvik.co

Scroll naar boven