Torgeir Waldemar – Mercy

(Jansen Records 138)

Naakt tot op het bot. Dat geldt voor het laatste product van de Noorse singer-songwriter Torgeir Waldemar. Zijn vorige album Love kwam tot stand met honderden overdubs, laag over laag en resulteerde in een heerlijke folkrock wall of sound. Mercy is de absolute tegenhanger. Een album dat haast live werd opgenomen, zonder overdubs en met slechts twee muzikanten: de Noorse meester zelf op gitaar en zang en zijn trouwe maat Michael Barrett Donovan op banjo, fiddle en backing vocals.

Waldemar ziet Mercy als het duoalbum van Love en zegt daar zelf over: “De twee gaan samen als yin en yang in een onafscheidelijke verwantschap. Zoals het Oude en het Nieuwe testament. Als haat en liefde. Dag en nacht, zon en maan. En last but not least, als goed en kwaad. Het gaat over waar wij als mensen mee worstelen. Waar we elke dag mee worden geconfronteerd” Het zal niet verbazen dat het geen vrolijk album is wat betreft de onderwerpen. Maar o, wat is het mooi…

Diep doorgrond klinkt Waldemar’s zang in Where to throw my shadow in een lied dat je zo bij John Prine zou kunnen plaatsen. Death crept upon me is net zo hartverscheurend, met uiterst subtiel, tot op het minimale teruggebrachte vioolspel van Barrett Donovan. Maar er is niet alleen kommer en kwel in het muzikale. Zo is Dover voorzien van een tune die zo uit de Appalachen afkomstig zou kunnen zijn. Traces of lust en Bigger wave houden melodisch het midden tussen bluegrass en countrygospel. For no reason at all daagt de meester van de huilbui-countrysong Gram Parsons uit. Townes van Zandt klinkt dan weer door in The road to Evermore en Johnny Cash zou zich verbazen over Vibrations of strings, net als David Olney over Way you make me feel.

Maar het is echt Torgeir Waldemar die met breekbare, intrinsieke liedjes en op uiterst subtiel wijze dit innemende album vorm geeft. De vergelijkingen geven aan op welk niveau en en in welke rangorde de Noorse grootheid qua compositie en uitvoering staat.

Scroll naar boven