No offending borders
(Ja. Jansen Plateproduksjon Jansen091CD / PIAS)
Opvallend dat de meest interessante singer-songwriters van de laatste jaren niet uit het vermeende Walhalla de Verenigde Staten van Amerika komen, maar uit de Scandinavische landen: Noor Modi, IJslander Svavar Knutur en nu ook de Noorse bard Torgeir Waldemar. De overvloedige kwantiteit van de Americana legt het af tegen de kwaliteit van de Scandinaviers.
Ik denk dat de doorleefde beleving naast de nuchterheid, eigenheid en de oprechtheid het wint van de vaak gimmick-achtige, universele verpakking van vele zich als barden vermommende Amerikanen. Is bij eerder genoemde Modi melancholie de hoofdmoot, bij Knutur het onbevangene en het barokke, bij Waldemar hink je op twee gedachten. Bij openingsnummer Falling rain denk je nog met weer zo’n donkere, sombere ziel uit het hoge noorden te maken te hebben. Maar al in Summer in Toulouse toont Waldemar zijn andere kant. Snerpende soli en gedreven rock a la Neil Young. Ach, als je hem dan toch moet vergelijken komt onze eigen Ad Vanderveen boven drijven. En net als de twee genoemde heren verstaat ook Waldemar de kunst een nummer tot een ruime acht minuten uit te bouwen zonder verlies aan intimiteit en intensiteit.
Among the low herbergt elementen die meer countrygericht zijn, maar ook flarden Buffalo Spingfield en zelfs Plainsong (de meerstemmige zang) dringen door. Het wordt weer opgevolgd door een zeer fraai akoestische ballad Island bliss, waarbij hij net zo gepassioneerd klinkt als in de rocky nummers, alleen de ‘mood’ is anders. Slottrack I see the end is een postmoderne gospel.
En zo switcht de Noor tussen verstild en stevig, zonder afbreuk te doen aan de uitgangspunten, waardoor het een samenhangend album is. Alleen Souls on a string schiet zijn doel voorbij. Overgeproduceerd met een wall of sound en met een overdosis aan onnatuurlijke galm verzuipt de stem van Waldemar. Klein smetje…