Polyglot pike
(GO’Danish Folk Music, Xango, GO0518)
Met hun zesde draaitafelrijpe album is dit frisse folktrio, dat zich toelegt op een eigentijdse beleving van Scandinavische neo-traditie, al lang niet meer aan hun proefstuk toe. Kristine Heebøll (viool), Peter Rosendal (piano, wurlitzer, bugel en moog) en Jens Ulvsand (gitaar en bouzouki) schotelen ons vooral eigen composities voor, instrumentale pareltjes die meestal ten dans uitnodigen, maar evengoed een luisterpubliek weten te bekoren. Dit doen ze in een boeiende stijl die energiekheid en elegantie in de interpretaties perfect weet te verzoenen. Hun passie bestaat er nu eenmaal in om de Deense en Zweedse erfenis van bijkomend rendement te voorzien.
Dit doen ze door telkens opnieuw te verrassen, bijvoorbeeld door aan een rustig, dromerig airke, plots een duivelse wending te geven, niet zelden door er helse improvisaties op te laten inspelen. Ze spelen dan ook eerder niet-conventioneel, ook al behouden ze een diep respect voor de traditie van waaruit hun muzikale wortels groeien, wat maakt dat de nummers perfect dansbaar blijven.
Het album zet stemmig in met Heebøll’s ingetogen Geddefiskeren, een typische sønderhoning (een Deense polska in 2/4), waarin pizzicato’s de lichtvoetigheid nog meer glans bijzetten. Ulvsand plaatst daar een turbogestuurde Dieselvals tegenover. De aanvankelijk eerder timide inbreng van de piano ontaardt hier al snel in een jazzy uitwas, waarbij ook de gitaar zich niet onledig laat. Hetzelfde gesmaakte recept dient zich onder meer nog aan in Rosendal’s Alliken. Een ander hoogtepunt vormt Heebؓøll’s Toscana return ticket, dat een rockachtige ondertoon krijgt, niet in het minst door de potige inbreng van de wurlitzer, die mee instaat voor een gestaag crescendo waarin ook wat ruimte gelaten wordt om te scatten. Zo hou je inderdaad folk levend.