Blue silence (Dancing tales vol. 1)
(Homerecords, 444 6207)
Dit duo is sinds jaar en dag ‘partner in crime’ binnen heel diverse ensembles, nadat ze zich heel gedegen verdiepten in klassieke Ottomaanse en andere Oosterse muziekstijlen. In 2010 vonden ze elkaar reeds binnen La Compagnie d’Elias, waarmee ze op luit en percussie de wereld van de folkdansers wisten te verrassen. Met Blue silence wordt een nieuw hoofdstuk gebreid aan het verweven samenspel van ud en percussie vanuit de composities van Tristan Driessens (ud, lavta), die zich hiervoor liet inspireren door de Turks-Perzische muziek, en evengoed door Europese folk en modale jazz. Zo is hun muziek hoofdzakelijk geënt op westerse dansvormen, met een stevig aanbod aan walsen en mazurka’s. Op deze cyclus van twaalf instrumentale Dancing Tales treffen we op zich heel toegankelijke melodieën terug, die dermate uitgepuurd en omspeeld neergezet worden, geritmeerd door het assortiment framedrums van Robbe Kieckens (bendir, udu, bass djembe, bass drum, pandero cuadrado en riqq), dat er een ongekende èn vertillende kracht van uitgaat.
Duik gewoon in de opener In rosario en je komt terug boven in een oriëntaalse oase waar je een hanter dro kunt aanvatten, drijvend op een rijke melodie die gelardeerd wordt met accenten in het hogere register. Om de cd nog iets meer volheid te verlenen opteerden ze ervoor om hier en daar een gastmuzikant zijn opwachting te laten maken. Zo mag Lola Bonfanti in Amira aantreden om haar stem iel te laten mee neuriën op de instrumentale golven van een ochtenddans, waarna de tenorsaxofoon van Nathan Daems de jazzy toets nog ietwat versterkt.
Voor Elias’ dancing tale lieten ze zich inspireren door de gelijknamige legende, waarvan een uittreksel in het keurige booklet opgenomen werd. Hier ontspint zich onder meer een bovenaardse mazurka waarin de klagerige ney van Tamman Al Ramadan naast de kemençe van Derya Türkan rond het duo komt wervelen. Deze laatste blijft overigens mee aan zet in het feeërieke Larissa (De fluisterende engel), alweer een pareltje van veelkleurige instrumentale pastelletjes, gegoten in een wals in vijf, waartegen ook Esther Lambrechts op viool gaat aanleunen. Flitsender weerklinkt de polka Als twee vrienden, waarna Tristan zacht neuriënd de nacht inzet bij de mazurka Evening light in Rigny, aanzet voor een nieuwe beeldrijke fantasie en betoverend ook de scratchende percussie bij de aanzet van Lueurs, eveneens een trage mazurka.
Konik’s longa dringt als een oorworm doorheen je trommelvlies en dwingt je het nooit meer los te laten door zijn volle klank, geruggesteund door Renaud Crols (viool) en Emre Gültekin (baglama). Mocht je zin hebben in een walsje in acht, dan kun je zonder meer terecht bij het titelnummer. Sjamanistische sferen duiken op in het zacht mee geneuriede Fortetza, waarin pizzicato’s op Ester’s viool, naast subtiele draailiertoetsen van Harald Bauweraerts het mysterieus karakter voeden. Hij is ook samen met Türkan (kemençe) mee aan zet wanneer een zonnedans overhelt naar een andro in Danza del sol. En wat is er mooier om een luister- en dansfestijn af te sluiten met een dromerige mazurka? L’Orient luit bijvoorbeeld, waarvoor ze andermaal Crols uitnodigden om mee aan te treden.
Samen bewijzen ze nog maar eens hoe tradities ongemerkt grenzen overschrijden en daarmee aangeven dat deze eigenlijk heel arbitrair zijn. Opmerkelijk hoe je vanuit hun samenspel tegelijk geïnspireerd wordt tot stilte én dans…