Vaev
(Go’Danish Folk Music, Xango Music Distribution, GO1620)
Eigenaardig hoe deze bezetting een klanktextuur realiseert die sterk doet denken aan het veelkoppige Trolska Polska, ook al vertrekt alles hier vanuit een duo, Poul Lendal (viool, spoons, rommelpot, wilgenfluit, mondharp en zang) en David Mondrup (laptop, harmonium, melodica, keyboard en zang), respectievelijk prominente vertegenwoordigers van de traditionele vioolmuziek en de elektronische folk. In dit laatste vinden we meteen een deel van de oplossing voor dit raadsel. Desondanks klinken hun interpretaties van traditionele Deense melodieën heel akoestisch en zelfs archaïsch.
Mondrup kennen sommigen ongetwijfeld ook vanuit Mallebrok, terwijl Lendal, in 2014 bestempeld als ‘Rigsspillemand’ een meer dan veertigjarige carrière achter zich liggen heeft binnen groepen als Lang Linken en Harpens Kraft. De eerder vermelde trolse sferen dagen meteen op in de dartele, instrumentale opener Klaphopsa, waarin het jachtige vioolspel ritmisch ondersteund wordt door diverse akoestische en elektronische klanken.
De seljefløjte of wilgenfluit voert de boventoon in de aan de collectie van Hans Fredrik Jacobsen ontleende traditional Nøkkens vals, dat ons ver terug lijkt te gooien in de tijd, terwijl de rommelpot opduikt in een eerste, in samenzang gezongen frivole lied met Hollandse wortels, Jomfru luk din dør op (‘Maagd doe je deur open’), waarop Lendal een melodie entte.
Net als voor de andere gezongen nummers komt gastzangeres Mia Guldhammer hen hier bescheiden bijstaan.
Mondrup zelf bracht met Radioskottis en Jorn (dat uitmondt in een parlando gezongen driekoningenlied) ook twee composities aan, die zich volledig binnen de hier getrokken krijtlijnen houden. Heel geleidelijk ontspint er zich een crescendo in een aardige Springdans, waarna een al even speels Svøpsker (‘Zwijmelaar’) zich aandient dat Guldhammer mee inkleurt met een rijmelarij op de achtergrond.
Zelden is er sprake van pure elektronische soundscaping. Een uitzondering hierop vormt På snel, dat veel mee heeft van een middeleeuws processielied, een sfeer die zich doorzet in het ruig ingezongen lied Langt ud i skoven (‘Ver het bos in’), dat uitmond in de op melodica aangetrokken Slängpolska fra Vridstad. Waardig wordt afgesloten met de ballade Tidmand (‘Tijdman’).
Veel verrassende folktronica-experimentjes dus, die nergens de mist ingaan en behoorlijk dansbaar blijven.