Vandiekomsa bewijst dat folk van deze tijd is. Zonder internet was de Brabantse groep er niet eens geweest. Het elektronisch netwerk bracht studentenbegeleider Hein Augustijn (1974), beroepsmuzikant David Cornelissen (1977) en rijksambtenaar Ramon de Louw (1974) samen. Het trio speelt traditioneel klinkende muziek, voorzien van eigentijdse teksten. Vooral in het Brabants.
Hein Augustijn plaatste vier jaar geleden een oproep op Folkforum om een groep te starten met Brabantse en Vlaamse volksmuziek. Volgens Hein een beetje uit sentimentele overwegingen: “Ik kan mij van vroeger herinneren dat ik voor de platenspeler van ons Pa en ons Ma zat. In mijn handen platen van de Veulpoepers en zo, Gerard van Maasakkers en af en toe Dommelvolk. Daar hadden ze dan niet zoveel van. Dus ja, dat was normaal eigenlijk. Ik heb zelf niet eind jaren zeventig die folkbloei meegemaakt. Later heb ik dat toch meegekregen en dat blijft zitten.” Ramon zag het berichtje op internet en moest meteen aan David denken. “Ik kende hem via familie en van concerten van We-nun Henk. Ik dacht dat als die twee bij elkaar zouden komen er dan een heleboel andere mensen interesse zouden hebben.” David wilde wel muziek maken met Hein. Er speelde ook nog kort een accordeonist mee maar die vertrok na een half jaar.
De muziek
Uiteindelijk ontstond er toch weer een trio. Ramon leek het wel aardig om teksten te schrijven. Toen hij, volgens David, eenmaal met teksten kwam, was het ook wel leuk dat hij die zelf ging zingen. Ramon speelt ook bodhran. Hein mist door een ongeluk enkele vingers maar heeft zich een geheel eigen gitaartechniek bijgebracht. Op de cd, die het trio in juni uitbracht, speelde hij op enkele nummers ook nog een basgitaarpartij in. David speelt banjo en mandoline. Vooral die twee instrumenten bepalen het eigen geluid van Vandiekomsa. De muziek nijgt zelden naar iets wat op bluegrass lijkt. Volgens David is dat ook niet de inspiratiebron. “Ik vind het volksmuziek. Volksmuziek met een ‘v’. Het klinkt misschien iets traditioneler dan we eigenlijk zijn. Sommige nummers hebben ook wel een poppy kantje.”
Van Hein hoeft de muziek niet in een hokje. “Als artiest mag je ook eigenlijk best zeggen: ‘Dit is wat we zijn’. Of dat in een bepaald plaatje past, is niet zo relevant. Ik probeer dingen zo mooi mogelijk te maken.” Ramon vindt het goed dat de muziek moeilijk te plaatsen is. “Mensen proberen dat toch wel. We roeien met de riemen die we hebben.” Hij spiegelt zich een beetje aan Katastroof uit Antwerpen. “Die doen gewoon wat ze leuk vinden en denken niet te veel dat ze een bepaalde vorm moeten uitstralen. Ze zoeken bij een optreden wel nummers die een beetje bij elkaar passen zodat het niet te rommelig wordt, maar voor de rest…”
Vandiekomsa startte met traditionele liedjes van Gerard van Maasakkers, de Veulpoepers, Rum en Fluitekruid. Later werden dat vooral eigen teksten en muziek. Enkele traditionele instrumentaaltjes, zoals De aspergesteker, staan nog steeds op het repertoire.
Tussen de liedjes klinkt af en toe een gepimpte klassieker. “Ons pa zong Het lied van de gruwelijke moord te Raamsdonk,” zegt Hein. “Ik ken de tekst van Harry Franken. Ik heb zijn boek erbij gepakt maar heb de melodie van ons Pa. Die zong dat zo. Dat is een tekst gewoon in het ABN. Ik heb me de vrijheid gepermitteerd om er twee zinnen aan toe te voegen uit mijn eigen ervaring. Omdat ik werk bij de Rechtenfaculteit moest er een rechter in voorkomen. En als je een rechter hebt dan is de schout ook altijd welkom.”
Van te voren staat niet vast of een lied op het repertoire komt. “Als je met creatieve dingen bezig bent”, zegt Hein, “is het leuk als je daar gewoon een beetje souplesse in blijft houden. Ook in het gebruik van dialect. Het is fijn als je iets doet wat mooi klinkt en past.”
De teksten
Hein is geen echte dialectspreker, maar vindt wel dat het dialect iets charmants heeft. “Het loopt en rolt lekker als je het zingt. Zeker als je een goede tekstschrijver hebt.” De meeste teksten schrijft Ramon. Hij groeide op met dialect, maar vindt het soms wel lastig. “Ik ben een beetje journalistiek opgevoed. Gedachtes op papier zetten, dat lukt me wel. Emoties op papier zetten en teksten waaruit een beeld moet voortkomen, waar je iets mee wilt, dat heb ik moeten leren. Met het gevoel dat het klopt. Niet te gekunsteld en niet te gezocht. Dat ze in je omgeving zeggen: ‘ja, zo zou ik dat ook zeggen’. Dat is het leukst. Je wilt in een tekst altijd iets zeggen of een gevoel neerzetten. De uitdrukking uit het dialect die daar het dichtst bij past pakken en verwerken. De juiste woorden die dat uitdrukken. Dat lukt in het dialect vaak veel beter dan in het Nederlands.”
Van David hoeft ook niet alles in het dialect. “Als er een heel mooi lied is, maar niet in het Brabants dan heb ik er niks op tegen.” Hij schreef het Nederlandstalige De wijvendans. Het lied is van alle tijden, maar heeft een wat seksistisch kantje. “In het algemeen zijn het juist vrouwen die het aanvragen,” zegt David. “Het is eigenlijk zo extreem. Alle clichés die mannen over vrouwen hebben, zijn er in verwerkt. Het komt wel eens voor dat mensen er niet zo blij mee zijn. Niet iedereen hoeft natuurlijk dezelfde humor te hebben als ik.” Opvallend is
Het lied van de kiepenboer dat een ballade-achtig karakter kent. Het lied beschrijft het wel en wee van een Brabantse boerenfamilie in de afgelopen tachtig jaar.
De liedjes komen volgens Ramon op verschillende manieren tot stand. “De makkelijkste, de eenvoudigste ontstaan toch gewoon onder de douche. Soms komen ook melodielijnen van Hein. Die geeft een aanzetje met een paar woorden en een sfeer en dan probeer ik daar iets mee. Dan is het natuurlijk heel eng om te zeggen: ‘ik heb dit tekstidee bij die sfeer’. Het voordeel is: Ik ben geen muzikant. Ik heb de andere twee hard nodig om er muziek van te maken. Meestal is het zo dat ik zeg ‘dit zou het couplet kunnen zijn. Wat voor geluid zou er bij passen?’ Daarna, als er muziek onder zit, kan ik weer verder. Het is dus een wisselwerking.”
De cd
Ramon woont in Tilburg en werkt in Den Haag. Hein woont en werkt in Utrecht en David woont in Tilburg, maar werkt ook veel in andere plaatsen. “We treffen elkaar eigenlijk alleen in het weekend,” zegt Ramon. Het plannen van repetities is dus geen eenvoudige zaak. Werken aan meer bekendheid is ook belangrijk vindt Hein. “We weten nu wie we zijn, maar de grootste uitdaging is toch wel een plek te vinden. Het hoeft niet Top of the Bill te zijn, maar we gaan aan de weg timmeren en promotie maken. Een cd’tje uit en de boer op.”
Die cd ligt er ondertussen. Uitgegeven in eigen beheer. Met hulp van vrienden werd het een professioneel product. Volgens Hein was het oorspronkelijk als een demo-cd bedoeld. “Maar er waren leuke opnames om erbij te houden. Dus hebben we er toch een cd van gemaakt met een mooi hoesje erbij. We hebben ervoor gekozen om onder Davids bezielende leiding de dingen live op te nemen. Daar is bijna niet aan gesleuteld. Dus elk nummer is zoals we gespeeld hebben.”
“Het is opgenomen op een zolderkamertje met zijn drieën,” vertelt David. “Gewoon zonder dat er daarna nog iets gemixt werd. Het geluid wel afgesteld, maar het is geen productie.” Er is volop variatie in tekst en muziek en de nummers klinken opvallend fris. Dat moet ook vindt Ramon. “Je wilt toch niet, dat mensen denken: ‘O, dat is precies hetzelfde wat al jaren geleden is gedaan’.”