Met beide benen in de klei
()
Robin Hielke studeerde klassieke zang aan het conservatorium in Utrecht. Ze was bezig zich voor te bereiden op haar eindexamenconcert. Voor haar plezier struinde ze wat door YouTube en ontdekte de Russische folkgroep Otava Yo, wier muziek en presentatie haar enorm aanspraken. Het deed haar zichzelf afvragen of er eigenlijk ook Nederlandse volksmuziek zou bestaan. Haar digitale zoektocht leverde enkel Jan Smit en wat bejaarden folklore op. Ze had de moed al zowat opgegeven, toen ze stuitte op Blauw garen en koperdraad in de uitvoering van Kat yn ’t Seil. Ze was meteen gegrepen. In plaats van te werken aan haar examen dook ze in de Nederlandse volksmuziek, nu ze eenmaal een aanknopingspunt gevonden had.
Robin sloeg aan het arrangeren, waarbij ze vrijelijk kon bewegen, omdat er geen vaststaande bezetting was. Wel maakte ze blokfluitpartijen, omdat ze al wel eens met studiegenoot Remy Schreuder samenspeelde. Harp wilde Robin er graag bij hebben. En viool. Op dit punt aangekomen schakelde ze haar zus Marijn (zang, viool) in. Toen zij de arrangementen van Robin hoorde, werd ze ook aangestoken en leverde binnen afzienbare tijd een eigen arrangement af voor Zang op het eten van wildgebraad. De geest was uit de fles. Voddemoêr was geboren.
Eindexamen en pandemie hadden een vertragend effect, maar in december 2021 waren de zussen het eens over welke nummers ze op wilden gaan opnemen, met wie, wanneer en in welke studio. Remy Schreuder zegde zijn medewerking toe, en ook een andere medestudent – Serena Vanheuverswijn – werd gerekruteerd om naast Marijn ook viool te spelen. Voor het harpspel werd Anouk Platenkamp ingeschakeld. Twee leden van Harmony Glen werden gevraagd voor de basis: Dominique Bentvensel (bas) en Paul van Nispen (percussie).
Het resultaat hiervan is de acht nummers tellende cd Met beide benen in de klei. Die worden met veel enthousiasme kundig gebracht. Voor wie bekend is met Nederlandse volksmuziek is er vooral herkenning met instrumentale stukken als Blauw garen en koperdraad, Brabantse boerenplof en IJswals en liederen als Plompaert en zijn wuveken, Merck toch hoe sterck en Droge haring. Toch klinken ze fris, vooral door de gedreven tweestemmige zang van de zussen. De harp voegt absoluut iets toe, niet in de laatste plaats door de losse maar trefzekere speelstijl van Anouk Platenkamp. Het fluitspel dwarrelt overal doorheen en vergroot de dynamiek. Minder bekend repertoire is Zang op het eten van wildgebraad (dat ik eigenlijk verder alleen ken van Folkcorn) en So wie bi nachte gherne vliecht, een lied over een nachtbraker dat te vinden is in het Gruuthuse-handschrift (ooit op lp gezet door Studio Laren).
Voddemoêr speelt ook live, waarbij in de bezetting naast Robin en Marijn plaats is voor Anouk en Remy. Ondertussen zijn al veel meer nummers toegevoegd aan het repertoire en ontwikkelt de manier van arrangeren zich verder. Dat dit goedaardige virus maar lang actief moge blijven.
facebook.com/Voddemoer.folk