Wannes Van de Velde, Brussel 2006

Ancienne Belgique Brussel, 24 januari 2006

Op 24 januari, in de Ancienne Belgique te Brussel, speelde de groep Wannes Van de Velde de premire van een nieuwe tournee die eindigt op 6 mei in de Arenbergschouwburg te Antwerpen. Er zijn maar een twaalftal voorstellingen geprogrammeerd want Wannes wil het na zijn lange ziekte wat kalm aan doen.

Van de leukemie, die hij met de hulp van de artsen overwon – hij onderstreept dat bij elk interview – was niets te merken op het podium. Wel zong hij erover in het openingslied dat de honderden stille en aandachtige aanwezigen voor het eerst te horen kregen. Wat een lied! “Hij is terug, de muzikale Don Quichot der Lage Landen,” zong Wannes. En over de dood die hij in de ogen heeft gezien: “‘k Heb hem gezien, ’t is gene slechte.” Zo ademloos er naar dit nieuwe chanson geluisterd werd, zo gul en luid werd er na dit eerste lied geapplaudisseerd. Het leek meteen op een slotapplaus zo warm en lang was het. En had Wannes slechts dat ne lied vertolkt, ik ben er zeker van dat slechts weinigen hun verplaatsing naar Brussel hadden betreurd. Maar er volgden natuurlijk nog veel nieuwe en oudere chansons van Wannes. Het samenspelen met zijn begeleiders was van het hoge niveau dat we van de Groep Wannes Van de Velde gewoon waren, ook al zijn niet alle leden nog dezelfde van vroeger. Gitarist Jan Wellens speelt al twintig jaar mee, violiste Gilberte Van de Plas doet dat al een kleine vijftien jaar. Nu is er haar zoon Ben Faes bij op contrabas. De altviool wordt gespeeld door Stefan Wellens die ook meerdere liederen arrangeerde. De ideen van Van de Velde zijn niet gewijzigd. Even authentiek als vroeger blijft hij zingen over de proleten, over zijn herkomst, mijmert hij over herinneringen, weet hij stemmingen en landschappen te beschrijven. In een lied over Gent roept hij het beeld op van het Belfort en van de proleten die een eeuw geleden in de schaduw ervan een echte socialistische strijd hebben gestreden. In Mijn grootmoeder was van den Doel (het dorp dat sinds jaren in het onzekere leeft over zijn voortbestaan omwille van de havenuitbreiding) zingt hij: “De polder moet wijken, wat wilt g’er aan doen, de machtigen hebben gesproken (…) Want die ons regeren, ze kennen de weg om later hun handen te wassen.” Ontroerend mooi is de stemming die hij oproept van een wandeling in de nacht en de ochtendschemering langs Dublin Bay in het gelijknamige lied. In een ander chanson eert hij Louis Paul Boon door te zingen over een avond met hem in zijn stamkroeg in Erembodegem. Een echt Van de Velde lied dat leuk maar scherp tegelijk klinkt. Uiteraard putte Wannes ook uit zijn oudere repertoire. Zijn bijzonder goede vertaling van Masters of war van Bob Dylan, Oorlogsgeleerden, werd ingeleid met een lange contrabassolo door Ben Faes die muzikaal de perfecte sfeer opriep voor het lied dat volgde. Dit ijzersterke lied kreeg een nog betere inkleding dan in vroegere vertolkingen. Uiteraard ontbrak ook Caf Breugel niet. “Naar mijn gevoel het beste chanson dat ik ooit schreef,” zei Wannes, “maar wie ben ik om zoiets te zeggen.” Ook in deze nieuwe tournee ontbreekt de spot en het sarcasme niet die Wannes zo goed in juiste dosering kan aanbrengen. Mijnen auto is mijn vrijheid is nu net niet een titel die je van Wannes Van de Velde zou verwachten. Maar de inhoud hekelt vol sarcasme “dat ideaal dat ons nog over is gebleven, dat nieuw geloof voor groot en klein!” Wannes is helemaal terug en zingt als nooit tevoren.
Als je een avond vol liederen die lang nazinderen wil meemaken, zorg er voor dat je een van die twaalf concerten kunt meemaken. De meeste vinden plaats niet zo ver weg van de Nederlandse grens.

Scroll naar boven