Tairm
(Geen catalogusnummer)
Nog geen half jaar geleden schreef ik een lovende recensie over Whyte, het projectduo van elektronisch componist Ross Whyte (Aberdeenshire) en Gaelic singer-songwriter Alasdair Whyte (Isle of Mull). Een mysterieus album dat echter al enige tijd uit was. Het nieuwste album viel enkele weken later in de bus. Tairm – vrij vertaald vergankelijkheid – is opnieuw een gedurfd album met electrofolk.
Synthesizers en andere elektronische dozen als samplers en vervormers bepalen de klank. Daarmee worden de melodieën, al dan niet origineel, gebaseerd op of gearrangeerde traditionals, voorzien van begeleiding. En dat zit verduiveld knap in elkaar. Wie de cd in zijn speler stopt zal de eerste paar keer naar het toestel lopen om te controleren of het apparaat of de schijf aan vervanging toe is. Op subliem wijze wordt een haperende cd nagebootst, ruis ontstaat en langzamerhand wordt opgebouwd naar een gestructureerde song. En zo is de cd doordrenkt van spitsvondigheden.
Maar het is gelukkig niet alleen een weergave van uitmuntende beheersing van techniek. Er wordt muziek mee gemaakt. En hoe. De welgevormde stem van Alasdair, met een natuurlijke tremolo, leid je door het album. Zijn stem, die vocalen nemen je bij de strot. Luister naar de eigentijdse waulking song Casag, of naar de in de kenmerkende Hebriden stijl gezongen ballad Allein Duinn. Telkens voegt de andere Whyte subtiel elektronische ritmen of effecten toe.
A ‘Chailleach begint als een elektronische song, een vermeende veldwerkopname er doorheen geweven, maar gaat langzamerhand over in een krachtig lied. Muthadh, wederom een trage ballad in de seannos traditie, wordt gedragen door de akoestische piano, doorweven met digitale snufjes. Dat geldt tevens voor het minimalistische Cliodahna. Nog schaarser is de begeleiding op A ‘Chno shamhna, dat op sfeergeluiden na a capella wordt gezongen.
Het mysterieuze, meditatieve en weidse heeft plaatsgemaakt voor meer uitgewerkte, directe en gestructureerde songs, maar boeiend en geniaal blijft Whyte.