Of we mee gingen, want mijn verleden was tijdelijk te zien in Amersfoort. Dat was nog nét voor de lockdown van januari 2022, toen het theater werd benadeeld ten opzichte van de koopgoot. En onze vrienden wilden weer naar hun jaarlijkse uitje als ‘Vrienden van’ dansgroep Paloina, waar ik vroeger een onderdeel van was.
Een tijdlang had ik deze periode achter mij gelaten. Inmiddels was ik overgestapt van demodanser naar muzikant: andere podia, andere discipline, maar ook erg leuk om te doen. Ik werd te oud om rond te hupsen en de jonge versierder uit een of andere cultuur uit te hangen. Boy meets girl was een traditioneel terugkerend thema op het danspodium, en daar passen geen grijze haren bij. Corona hield in dat de voorstelling snel uitverkocht was en er twee keer werd opgetreden; de middag en de avond. Hard werken voor de dansers.
In de zaal gezeten kwam ik hier en daar bekende bezoekers tegen van de lang vervlogen tijden dat ik zélf op zo’n podium stond. Gelukkig was het een eind van Amsterdam weg en zat ik daardoor redelijk incognito in de zaal met onze vrienden. Al die jonge dansers en danseressen op het podium kende ik niet, want deze ouwe bok was van vele lichtingen daar voor. Enkele danschoreografieën had ik vroeger ook wel gedaan, maar veel was nieuw en mooi gebracht.
Er kwam toch weer een zekere trots over mij en moest ineens weer linksaf ‘down Memory Lane’ in mijn gedachten. Er plopte een voorval uit dat verleden in mijn hoofd. Door al die hobby’s heb ik mij nooit verveeld in mijn leven en met deze club hebben we een groot gedeelte van Europa afgereisd in onze vakanties en ook buiten Europa waren er momenten van avontuur die we gezamenlijk beleefden. Oefening baart kunst en zo kom je nog eens ergens.
Het voorval: we waren uitgenodigd om naar Israël te komen met onze dansgroep Paloina, die ‘op tour’ met dansers, orkest en kleedsters al gauw zo’n 30 mensen telde. Ik was in ’84 al vol ambivalentie over dat land, maar in het uitwisselingsprogramma met een dansgroep naar Nederland en de door ons verzorgde optreedplekken had ik mij coöperatief opgesteld voor de uitvoering daarvan en werd ik de Nederlandse presentator van hun dansprogramma. Zij spraken Hebreeuws, Aramees, Arabisch en andere ‘Semitische talen’ en een enkele danseres een beetje Frans en een heel enkele nog schonere schoonheid dan de rest een beetje Engels. Zij werd mijn tijdelijke vriendinnetje en mocht achterop op mijn motor zitten. Mijn relatie had ik net beëindigd en een vakantie had ik nog niet geregeld voor mijzelf. Deze schoonheid werd mijn verstaalster/contact naar de groep.
Een jaar later vroeg Erda onze dansleidster of ik ook meeging voor het tegenbezoek naar Israël. “Ik ga wel mee, maar op voorwaarde dat we niet voor de soldaten hoeven te dansen als reclame voor dat land”. Zonder hun militairen was de voorpost van het Christendom ten dode opgeschreven destijds en de excessen van landverovering en de ‘Nakba’ waren mij toen ook al bekend. “Nee, daar zullen we niet mee te maken krijgen” verzekerde Erda mij. Ik ging akkoord. Zonder politiek is je cultuur uitdragen redelijk onschuldig.
We kwamen in Tiberias aan, na een enkele voorstelling in Jeruzalem te hebben gedaan en werden enthousiast ontvangen in hun cultuurhuis. Een grote getekende poster met mijn karikatuur was vrij pontificaal opgehangen. Hij leek aardig en ik herkende mijzelf én het maakte mij verlegen. Ik had schijnbaar indruk gemaakt bij de Israëliërs.
We waren gast op een folklorefestival, met één belangrijk doel: Israëliërs moesten hun shekels in eigen land uitgeven, in plaats van de toerist uit te hangen in Europa of, vreemd genoeg, in India. Het toerisme was weer stilgevallen na een roerig conflict met de opgehokte Palestijnen en hun leider Arafat. De dansgroep was een gemengde groep van Israëlische, Jordanese en Palestijnse jongeren, neutraal in denken en hun enige passie was: de dans. Een leuk festival zoals we er al vele van hadden gehad. De organisatie was wat rommelig, maar ons onderkomen was een luxe 6-sterren hotel, leeg bij gebrek aan buitenlands toerisme.
Bij het ontbijt werd de lijst van die dag opgehangen en besproken. Tussen een schooloptreden en het hoofdpodium door stond ’s middags een optreden in een kazerne. Ik stak mijn vinger op en de toon was gezet. De sfeer in de groep kwam op scherp te staan. Ik hield Erda aan onze afspraak. Ik gaf aan dat anderen mijn plaats in de desbetreffende choreografie ook kenden, waardoor de voorstelling gewoon door kon gaan zonder mij. Maar de trommelaar bleef mij verwijten dat ik mij als ‘gast’ ging misdragen. Maar mijn afspraak met Erda stond en anders was ik niet meegegaan. Langer geleden had ik met een andere dansgroep een tour door Amerika geweigerd en nóg heb ik dat land niet bezocht. En nu vlieg ik niet meer en is dat land héél ver weg.
De ruzie was compleet, iedereen bemoeide zich ermee tot dat Wouter, de klarinettist mij gelijk gaf; afspraak is afspraak en de gitarist wilde ook niet meer naar de Kazerne. We konden een paar uur naar het meer van Tiberias voor een frisse duik op zo’n hete dag. Even de klompen uit. Later was er een aanvraag van de ‘Blauwhelmen’ en dat was prima natuurlijk. Alleen mijn trommel opposant begreep mijn standpunt nog steeds niet (“Nu wel? Da’s gek”). Muzikanten kunnen lastig zijn, maar toen wist ik nog niet dat ik er ook een zou worden. En zonder muzikanten geen echte voorstelling. En ook dansers liggen wel eens dwars. Het festival was geslaagd. Premier Simon Perez zat ook ter promotie in de zaal. Ik kreeg nog een hand en zó stond met hem in de plaatselijke krant.
Een nieuw album komt van een Klezmergroep uit België. Halva is de toepasselijke naam van de groep (heb ik veel gegeten in Israël) en hun album cd Dinner in Sofia. Een mooi album, dat veel meer te bieden heeft dan klezmer alleen. De groep is geformeerd rond Violist Nicolaas Cottenie. Zes (of zeven) muzikanten met twee violen, cello, accordeon, klarinet, kaval en andere fluiten én percussie maken tezamen schitterende muziek uit Oost Europa. De groep klinkt groter dan het aantal leden dat ik op hun site vond. Apart is wel dat zes leden worden genoemd, maar de fluitspeelster die nadrukkelijk soms een hoofdrol speelt, niet als bandlid en ook niet als gast. Althans via internet kan ik die niet vinden. Zo ook de pianospeler, die eveneens niet terug te vinden is op internet. Althans niet door mij. Veel Roemeense muziek, Grieks, Bulgaars en natuurlijk Klez. En nergens – voor mij – herkenbare melodieën, wat wel verfrissend werkt. Of ze komen ook uit het brein van Nicolaas, maar de stijlkenmerken zijn wel perfect.
Bij Geamparale, een onmiskenbare Roemeen, opent het stuk in Macedonië qua ritme en melodie, maar na drieënhalve minuut zet de accordeon toch de koers richting Bulgarije in en blijkt de titel iets anders te betekenen dan het Roemeense ‘Geamparalele’ dansritme. Greek Lydian hora verandert gaandeweg ook in een klezmer hora walsje. Aan het eind van deze Oost-Europese reis, met een Midden-Oosten uitstapje naar Libanon, denk je dat je naar je speler kunt wandelen. Dan komt er ineens een 78-toeren geluid van de groep in de vorm van The Budapester bulgar, die nergens vermeld staat. Een hidden track dus. Een leuke maar inmiddels bekende grap op een lange 51 minuten durende fantastische cd van Halva.
Halva – Dinner in Sofia (Oriente.de)