Het laantje liep naar beneden en kwam uit op een grotere weg. Dichtbij, maar ook wat verder weg, hoorde ik belletjes in de loopmaat. En nee, het waren geen kerstdagen, het was eind augustus. De wat grotere weg herkende ik nog goed, want dat was de weg waar alle artiesten van het grote festival hun lange parade liepen van boven het stadje, langs ‘The Arena’ naar de esplanade langs het kiezelstrand. In het donker en met fakkels, die traditioneel aan het eind van de optocht in zee werden gedoofd, als slot van het festival. Het geluid van de belletjes bewoog zich ook naar de esplanade en zwol aan. Leden van een Morrisgroep op weg naar een dansoptreden. Tijdens het festival zijn daar beneden elke dag tientallen muzikale groepen in de weer in een sfeervolle dagbesteding voor de vele muzikanten, dansers en publiek. ‘Busking’ voor het festival en deels geld voor de eigen beurs voor een lekkere Ale of Stout.
Ik was op weg naar het onderdeel ‘Meet The Team’ in de grote circustent aan The Ham. Mijn dansgroep was voor de tweede keer uitgenodigd om deel te nemen op het prestigieuze, ruim 60 jaar bestaande Sidmouth Folkfestival, dat iedere zomer duizenden folkliefhebbers op de been brengt voor een dikke week vol optredens, dansworkshops, bodhran workshops, fiddle contests , sing-a-long samenkomsten, kinderactiviteiten, de dagelijkse festivalkrant met kleine weetjes en ‘who is who’ en veel meer. Het einde van een dag eindigde boven, even buiten het stadje, ook in zo’n grote circustent met de ‘Late Night Extra‘, het country dance feest voor iedereen, onder begeleiding van een partyfolk danceband, en iedere dag een andere band.
’s Morgens hees ik mij weer in mijn traditionele Marker kostuum en begaf mij naar de circustent. De dagindeling was dus een klein dansoptreden, kostuumshow en orkestintermezzo in de tent, daarna zelf een optreden kijken in een theatertje in de buurt en dan na de avondmaaltijd een avondoptreden in de Arena met soms wel 5000 mensen publiek op de heuvel. Enkele goede Morrisdans- en zwaarddansgroepen en de vijf of zes buitenlandse dansgroepen deden een avondvullende show gezamenlijk.
Mijn eigen bezoek als publiek was een concert van June Tabor, Martin Simpson en Ric Sanders. Met mijn folklore kostuum kreeg ik een mooi plekje in het kleine theaterzaaltje. Een mooi concert, met June zingend aan de piano, Martin zeer geïnspireerd met de gitaar en Ric lekker op dreef met viool. Zij speelden het album A cut above, dat een jaar eerder – in 1980 – was verschenen. Hun sterke optreden maakte een behoorlijke indruk op mij. Van Martin, de (slide)gitarist, wilde ik meer horen en dat leverde thuis een aardige verzameling elpees op van de man, want cd’s bestonden nog niet. Met mijn klossende houten klompen op straat verstoorde ik behoorlijk het heldere geluid van de kniebelletjes. Op zo’n festival word je een beetje ‘geleefd’ als gast, maar ik ontdekte ook dat de Morris danswereld bijzondere tradities kende. Toen wist ik nog niet dat ik 7 jaar één van hun zou worden. ‘Fieldworker ‘ en folklore-onderzoeker Cecil Sharp had een mooie Morris revival in gang gezet. Maar anno nu wordt deze traditie niet meer doorgegeven aan de nieuwe jeugdige generatie dansers.
Nu, ver na die jaren, vond ik weer een mooie cd van Martin Simpson, nu met gitarist, singer-songwriter en producer Thomm Jutz en een fantastische groep gastspelers en zangers. Ze vertolken de liedjes van Mary Sands en Jane Gentry die begin 20e eeuw de wereld van de folksongs onbewust behoorlijk hadden beïnvloed. Via het vastleggen van Cecil Sharp, die naar Amerika was afgereisd om te kijken wat de Engelse traditie betekende in dat land. Op dit 2023 album Nothing but green willow horen we 13 songs in de oorspronkelijke vorm, zoals Sharp ze had genoteerd, maar dan met de folkstemmen die belangrijk zijn in onze tijd. Ik ken ze niet allemaal, maar de meesten geven mij een fijne herinnering aan hun eigen werk. De opnamen zijn mooi ingetogen ingevuld, en door hun oorspronkelijke vorm is dit album toch weer een mooie toevoeging aan de almaar voortdurende folktraditie.
Emily Portman, Sierra Hull, Seth Lakeman, Cara Dillon, Tim ‘o Brien en Fay Hield zijn maar enkele van al deze prima zangers, zangeressen en spelers. Al deze gekende nummers zijn al op veel manieren gebracht, maar deze integere oorspronkelijke versies zijn toch ook prachtig. Martin zelf zingt het lied The wagoner’s lad en speelt hier gitaar, slide en banjo. Gitarist Thomm neemt The gypsy laddie voor z’n rekening en ik hoor in gedachten Bob Dylans Gypsy Davy, die wat ruiger is, maar ook dicht bij de oorsprong van Mary Sands en Jane Gentry blijft. Het laatste Awake, awake zingt Thomm Jutz ook en wordt mooi verstild met twee gitaren gebracht.
Al bij al een fraai document, waardoor het Topic label zich weer relevant maakt in de folkwereld. Nog maar eens draaien deze Fair Annie, Pretty Saro, Come all you fair and tender ladies, Jacob’s ladder, en andere tijdloze tracks. Soms is een mooie traditional later zo veranderd, dat ook de sfeer van het nummer enkel te herkennen is aan de tekst, maar dat mag, want traditie is altijd in beweging. Alleen smaak kan diezelfde weg gaan of niet. Ik hoop dat Cecil Sharp ook opvolgers kent, anders wordt traditie vluchtigheid.
Martin Simpson & Thomm Jutz – Nothing But Green Willow (Topic label)