Wieringa Wikt en Weegt: De nieuwe folk trend

Er worden weer folk idiomen opgerekt. Ik ben opgegroeid met het traditionele Ierse folk geluid van Planxty en The Chieftains, en ook met traditionele bluegrass, oldtime en American folk, zoals die door een beetje muzikale familie thuis werden gespeeld en nu door muzikanten in een sessie in een kroeg wordt vertolkt. Maar nu hoor ik vaker experimentele uitingen die misschien hun oorsprong of voorbeeld hebben in het typische jaren ’70 werk van The Incredible Stringband, met hun psychedelische benadering van traditionele volksmuziek van eeuwen geleden. Originaliteit was belangrijker dan zuiverheid en traditionele gewoontes in overlevering. En omdat ik ook wel muzikale nieuwsgierigheid bezit probeer ik onbevangen te luisteren naar moderne vertolkingen van aloude traditie.

Een huidig voorbeeld van folk met een volstrekt eigen benadering is de in Dublin gevestigde groep Lankum, die duidelijk folkmuziek laat horen, maar dat ook prettig laat ontsporen. Met traditionele volksmuziekinstrumenten als fiddle, draailier, uilleann pipes, dulcimers, concertinas en nog een hele reeks ándere volksinstrumenten wordt een soort soundscape geluid neergezet wat ook wel wat lijkt op de vroege Pink Floyd opnamen uit ’67/’68 (zoals op het album Relics) al of niet onder invloed van hallucinerende middelen bedacht. Ik vond die sound wel spannend destijds. Lankum heeft die sfeer ook enigszins, maar wel met duidelijke melodielijntjes naar de folkmuziek. Hun stemmen zijn niet persé mooi, maar wél intrigerend te noemen, wat ik vroeger ook bij Pink Floyd ervoer – toen kreeg die muziek het label ‘Underground’ mee.

Hier zou je kunnen spreken van underground folk, met geheel eigen structuren zoals in de twaalfde en laatste nummer The turn van maar liefst dertien minuten, dat eindigt in een geluidsmuur waar zelfs de folk lijntjes uit zijn verdwenen. Zo is Lankum weer een nieuwe trendsetter met hún benadering van zeventiende eeuwse ballads, vergelijkbaar met Fairport Convention, dat begin zeventiger jaren een nieuwe trend was door oude volksballaden bij de popjeugd te introduceren.

De openingstrack Go dig my grave kent veel uitvoeringen met diverse titels, maar stamt al uit 1611. Hier horen we een ruim 8 minuten versie, donker, gothic, traag en log maar wel weer zeer bijzonder, zeer spannend. Hun voorbeeld was de versie van Jean Ritchie en Doc Watson; heel anders dan wat we hier horen.  Clear a way in the morning opent ook weer zacht vanuit het niets, maar met minder donkere samenzang en wel weer 7 minuten lang. De Fugue – 1 van een kleine minuut is een soort geluidsbaken, met daarna het instrumentale Master Crowley, een reel set van de bekende concertinaspeler Noel Hill, ook hier met concertina gebracht, maar met een ‘Industrial’ tussenstuk , dat door de tune verder blijft denderen. Newcastle heeft een fraaie volksmelodie afkomstig uit het boek The English dancing master, al moet je hier geen ‘dancing song‘ verwachten. Het is een scheidingsballade, die overgaat in een minuutje soundscape (Fugue – 2), wat weer overgaat in The New York trader, een songballad die weer uitmondt in een soort minimal music geluidsgolf.

Wél herkenbaar zijn draailier en dulcimer in Lord Abore and Mary Flynn. Na een moment van stilte gaat de zang ietwat verloren in een galmende bombast. Het mondt uit in een draailier/fiddle tune over zware dronegeluiden, die me wat aan het Finse Hedningarna in hun toptijd doen denken. On a Monday morning van ruim 8 minuten is een mooi folk liedje uit 1966 en het meest toegankelijke werk, wat aan het eind toch ook weer avontuurlijk ontspoort.

Als je van spannende muziek houdt is dit vierde album False Lankum uit 2023 een fijne aanrader. Deze folkreis is niet gewoon luisteren, maar meer ‘ondergaan’ en ik onderga dit avontuur graag op sommige momenten.

Lankum – False Lankum (Rough Trade)

Scroll naar boven