Wieringa Wikt en Weegt – Gitaarhelden

Al vroeg vond ik de man op de cd Ship of fools van John Renbourn. Mijn zoektocht binnen de folk kwam van verschillende horen en zeggen situaties. Internet bestond nog niet, maar wat we wél hadden was gesprekken voeren met kennissen en gelijkgestemden over nieuwe muziekwerelden.

Iemand had gehoord dat Nic Jones naar Nederland – naar Amsterdam – kwam en ik had een elpee van de man vol muziek waar ik bijna dagelijks naar luisterde. Nee, niet naar de Melkweg of Paradiso, maar naar een klein theatercafé aan het Leidseplein waarvan het bestaan nu allang niet meer terug te vinden is, maar het was wél terug te vinden in mijn oude agenda van 1980.

Ik was net op tijd voor de aanvang toen ik die ruimte binnenkwam. Slechts een handje vol liefhebbers had een tafeltje bezet in de tamelijk grote zaal. Een wat magere man frommelde wat met de microfoon op het toch redelijk grote podium en keek naar een tijdje bedachtzaam de zaal in. Hij vroeg toen het publiek mee te gaan naar de intieme bar, waar hij zich op een kruk hees en wij, zo’n 20 bezoekers, ons ook ergens rondom hem schaarden. Een onvergetelijke avond met een grote artiest die nét zijn elpee Penguin eggs  had uitgebracht, die in dat jaar door de BBC tot folkalbum van het jaar werd benoemd. De grote Nic Jones geweldige muziek makend, ik aan zijn voeten zittend en híj verzoekjes inwilligend. In z’n nadagen, na zijn grote ongeluk, bracht het prestigieuze Sidmouth Festival in Devon een ode aan deze briljante gitarist, zanger en componist.

In die tijd luisterde ik veel naar de gitaarmuziek van John Renbourn en Bert Jansch, die ik al eerder had gevonden bij de spannende folkjazz van Pentangle. Naast Pentangle maakten beide heren ook al werk van soloplaten. Toen Renbourn verhuisde naar Bristol, kwam hij in de muziekscene aldaar het duo Maggie Boyle en Steve Tilston tegen. De muziekagent van John in Amerika had werk: een tour. Samen met Boyle  en Tilston, én de multi-instrumentalist Tony Roberts vormde Renbourn de projectgroep Ship Of Fools, waarmee ook een elpee werd gemaakt vol folk en mediëval folk. Op dit album hoorde ik voor het eerst Steve Tilston.

Een paar jaar geleden vroeg een Morrisdans-maat of ik zin had mee te gaan naar een concertje van Jez Lowe, ook een redelijk bekende Engelse songsmid die ergens in Utrecht optrad. Voor een handjevol publiek in een klein zaaltje van een restaurant bracht hij een fijn intiem programma. Als dank kocht ik zijn – toentertijd – nieuwste album cd The Janus game. Deze had hij samen gemaakt met, jawel, Steve Tilston. De wat hogere stem van Jez en de lagere stem van Steve kleuren mooi op dat album. Met enkele medespelers is het een mooie cd vol relevante teksten over vluchtelingen en andere hedendaagse beslommeringen.

En nu mijn dealer weer mijn dagelijkse shot muziek mocht verkopen vond ik dit nieuwe cd’tje van Steve Tilston, Such times, zonder Jez Lowe, maar wel met twee begeleiders van die Janus cd: Hugh Bradley en David Crickmore. Mooie gitaarfolk, voornamelijk eigen werk, op een song van Carlos Jobim na. Zonder de stem van Jez lijkt zijn stem wat hoger te klinken, maar wel met een herkenbaar ‘eigen’ geluid dat mij enigszins doet denken aan Gordon Lightfoot in zijn jonge jaren.

Het openingsnummer Daylight rising zit sterk in elkaar, met een melodie die blijft hangen. Zijn speelstijl is tamelijk bluesy in een aantal stukken. It’s a crying shame over het ‘zware’ van dakloosheid in onze maatschappij doet me ergens aan John Renbourn denken in zijn country-blues momenten. Het erop volgende A million miles away in uptempo krijgt met zijn banjospel een haast ‘oldtimy’ uitstraling en de daaropvolgende titeltrack is met de verrassende fluit weer heel anders en een bevestiging van grote diversiteit in componeren, wat wordt bevestigd in de volgende instrumental 12/8 pull off, waarin ’s mans formidabele gitaarspel goed tot uiting komt. Met Dust from my heels, een echte folksong, zitten we ongeveer op de helft van deze lange cd. Ook de andere helft is zeer te pruimen. Het Jobim stuk is fijn uitgevoerd, maar ik heb nu eenmaal niet zoveel met de Brazil-sound. In alle stukken is dit een echt akoestisch gitaar album, met lichte ondersteuning van bas, piano, fluit en dobro-slide. Nothing to see here zou zo door Jim Croce kunnen zijn gebracht. Het tweede instrumentaaltje Four corners, wat meer jazzy met een sterk gecomponeerde structuur, zou Steve Howe hebben kunnen doen bij de groep Yes.

Een fijn album is deze van Steve Tilston die meer belangstelling verdiend. Such times is een fraaie cd voor veel draaibeurten.

Steve Tilston – Such times (Riverboat Records 2021)

Scroll naar boven