Wieringa Wikt en Weegt: Grieks genoegen

’t Was weer zover. De geluiden van die verre Balkan kwamen wel op een hele vreemde plek tot mij . Lekker lezend in het tuintje van mijn vriendin hoorde ik plotseling en maar heel even flarden uit een geluidsdrager en zeker wel Balkan muziek. Het getrainde oor, de jarenlange herkenning van de Balkan muziek vertelde mij dat dit onmiskenbaar een Roemeense zangeres was met een redelijk moderne begeleiding groep.

Hoelang struinde ik al op de Balkan? Nu allang niet meer omdat ik niet meer aan vliegen doe en nu die plekken weer mysterieus ver weg liggen; spannend en onbereikbaar voor mijn soort leven. Een bewuste keuze om het milieuvervuilende toerisme in mijn leven wat aan banden te leggen door anders te reizen.

Toen ik op jonge leeftijd , de pubertijd nog niet zo heel lang achter me gelaten, met Balkanmuziek en later Balkandansen  in aanraking kwam werd er voor altijd een nieuwe smaak toegevoegd aan mijn prettige muziek beleving. En gaande weg leerde ik onderscheiden: wat kwam waar vandaan? Leerde ik kiezen: welke muziekstijl boeit mij het meest?  De jaren ‘60  Sevdah kende ik al eerder dan het woord Sevdah.  Maar de Griekse muziek maakte een nog diepere indruk op mij. Als jonge reiziger naar Athene met een zeer goedkope ticket omdat mijn pa bij de Kleine Lonen Maatschappij werkte. Als langharige hippie sliepen we op het strand en maakten we vuurtjes in de avond met dat internationale volkje van andere hippies. Daar was het eerste moment dat ik het mooie geluid van de bouzouki hoorde die later mij hielp met mijn hobby-werk van volksdans docent in mijn stad.

Ik wilde een moderner, toegankelijker geluid voor die oude traditionele dansen. Dat werd ‘Ruby love’ van de folkartiest met Grieks bloed, Cat Stevens; een song waar ik mijn leerlingen de Kalamatianos op leerde dansen.

Maar niet voor lang, want het podium met schijnwerpers lonkte (alweer) toen ik door het Paloina dansgroepbestuur werd gevraagd om de groep te versterken. Vlak voor deze overstap was ik nog met de familie in Grieks Macedonië bij de beroemde kloosters van Meteora, waar ik de muziek van de streek Epirus uit de speakers hoorde schallen van onze ‘stamkroeg voor een week’. Ik raakte verslaafd – mede door die heerlijke streekwijn – aan het moment dat we na een stevige dagwandeling en een frisse douche daarna, ons begaven naar die kroeg met een pakje speelkaarten in de hand.
Het was een aparte lokaliteit met aan het plafond op diverse plekken zes of zeven vogelkooitjes gevuld met kleurige kanaries. Als de volksmuziek weer te horen was, dan deden zij afzonderlijk van elkaar een behoorlijke duit in het zakje en maakten de muziek nog levendiger en natuurlijker. Voor mij een hoogtepunt van die dag en van die vakantie.

Met de dansgroep bezochten we elk jaar wel ergens in Europa een folklorefestival en zo kwamen we ook terecht op het festival van Thessaloniki. Een week lang op een groot plein en op de pleintjes van de dorpjes in de omgeving, waar de plaatselijke moekes ons heerlijke streekgerechten voorschotelden in ruil voor onze bewonderde klompendansen. Daar op het grote plein zag ik voor het eerst de Pontische dansen van de Zwarte Zee, meegebracht door Griekse kolonisten uit vervlogen tijden. Snelle, maar toch zware dansen en veel mannelijkheid uitstralend. Daar hoorde ik ook de mooie lyraklanken; de Griekse eilandmuziek met de Pentozalis dansen, de Syrto dansen. Ooit zelf in een gymzaaltje in Nederland geleerd te dansen, maar al snel van het dansrepertoire geschrapt omdat ze te moeilijk waren voor de toch al gevorderde cursisten.

Na dat festival thuisgekomen, begon ik Griekse muziek te verzamelen. En nóg word ik bedwelmd als ik mij aan Griekse volksmuziek laaf en wéér ben ik gevallen voor de Griekse eilandmuziek van Stelios Petrakis. Een veelzijdig snarenman, die mij al op drie eerdere cd’s wist te vangen met zijn muziek. Hij komt van Kreta, is muziekinstrumentbouwer en heeft zijn eigen muziekinstrumenten gemaakt. Een zeer bekwame speler van de lyra, de lauto, de ud, de saz en de Kretenzer cello. Een van zijn leermeesters is de voor mij bekende Ierse Griek Ross Daly, waarmee hij cd’s heeft gemaakt onder andere in de ‘open’ groep Labyrint. Zijn atelier, waar hij zijn mooie instrumenten maakt, is alweer jaren een ontmoetingsplek van veel klasse muzikanten. Daar in Heraklion werd het Stelios Petrakis Quartet geboren.


Ze maken nieuwe muziek, geboren uit een heel lang oud verhaal op het eiland Kreta. Spondi (plengoffer) heet hun in 2022 uitgebrachte cd vol nieuwe composities van Stelios. Dertien composities, die veelal in elkaar overgaan, maar telkens van tempo wisselen en meestal vol van klank. De tekst van de gezongen stukken zijn van Yannis Petrakis en Antonis Psimikos of traditioneel overgeleverd en veelal gezongen door Dimitris Sideris of gastzanger Vasilis Stavrakakis. Speciaal vermeldenswaard  is de haast vaste medewerking van meesterpercussionist Bijan Chemirani, hier opgevoerd op de gastenlijst, maar bijna overal aanwezig in de composities. En ja, de mij bekende dansen pentozalis en syrto zijn hier ook flitsend aanwezig. De syrto krijgt hier een extra lading door de zang van Vasilis en de doedelzak (‘askopandoura’). De syrto gaat prachtig over in de gezongen dans die de naam heeft van Sto barbareso tis avies. Van een lofzang op het leven (Syrta) overgaande in een lied over de ontembare geest, die zich in de Jemenitische cultuur (?) verzet tegen een gedwongen huwelijk. Al eerder hoorden we een huiverig fragment, Aviemonas 1941, die inslaat op het verstilde Hicaz taksim, de inleiding tot het gedragen danslied Kalos adamothikame; wat ook een mooie hereniging betekent.

Jazeker, heel veel op dit album Spondi staat in het teken van de dans; gezongen én instrumentaal. Het kwartet herbergt ook een danser in zich: Nikos Lembesis. Ik als luisteraar begrijp zijn vermelding niet direct, maar ook weer wél als dank voor zijn inspiratie voor de spelers, tot genot van de luisteraars. De laatste drie nummers (11, 12 & 13) vormen een ware apotheose, eindigend in een tien minuten durende dans Maleviziotis in een vliegende vaart met een fraaie centrale plaats voor de mandolinespeler Michalis Kontaxis, met aan het einde een muzikale battle met de lyra van Stelios Petrakis.

Spondi is weer een fantastische toevoeging aan het oeuvre van Stelios Petrakis. Een schoenmaker die dicht bij zijn leest blijft: traditionele stijl uitgewerkt in dertien nieuwe composities van ruim 50 minuten pure pracht.

Stelios Petrakis Quartet – Spondi (spoo3 2022)

Scroll naar boven