Wieringa Wikt en Weegt: jong geleerd

Al vroeg kwam het NIVON in mijn leven. Als kind werd ik op deze landelijke club gezet door mijn ouders. Ik ging daar zo intensief mee aan de slag, dat ik nu nog het Nederlands Instituut voor Volks Ontwikkeling en Natuurvrienden werk kan opdreunen. Dé club voor clubjes als: fotografieclub, wandelclub, volksdansclub, stijldansclub, toneelclub.

Ik werd op die club gezet om in een vertrouwde omgeving als kind vriendjes te ontmoeten. Op een bepaald moment in ons NIVON leven ging afdeling Aalsmeer, waarbij wij aangesloten waren, met een reisbus en zo’n 45 reizigers naar Noorwegen – aan het begin van de vervuilende toeristentrek waar we nu in beland zijn.

Jan de Arbeider kreeg het via Drees wat beter en het NIVON zorgde voor goedkope slaapplekken voor Jan, zodat ook hij/zij zélf kon zien dat het gras elders net zo groen was als thuis, maar dan een beetje anders. De pas opkomende toeristenindustrie kreeg er weer een doelgroep bij. De reis naar Noorwegen was voor onze familie zeer de moeite waard met die hoge bergen en diepe fjorden. Kamperen was een onderdeel van de reis.

De reis ging naar Lillehammer en onderweg kampeerden we aan de rand van het natuurgebied Hardangervidda, waar ik voor het eerst aan de oever van een fjord een rijk versierde Hardangerviool hoorde, met haar extra drone snaren onder de normale speelsnaren.
Al busreizend kwamen we steeds hoger in Noorwegen, zagen we het noorderlicht en kampeerden we naast een openluchtmuseum met authentieke huisjes tegen een hoge berg. Toen we ons kamp hadden klaargemaakt, verscheen er wat plaatselijke bevolking dat nieuwsgierig naar ons kwamen kijken. Voor hen was toen het toerisme nog een bezienswaardigheid.

Ik legde contact met enkele plaatselijke schonen die, langharig en blond volledig aan mijn stoutste dromen voldeden en mijn jeugdige puberhormonen behoorlijk wakker maakte. De plaatselijke burgervader die de nieuwsgierige bevolking aanvoerde stelde aan het eind van de middag een feest voor met een plaatselijke volksdansgroep én orkest op het plein van het openlucht museum aan de voet van de berg. De meisjes, die mijn aandacht volledig hadden gestolen, stelden voor om een korte wandeling te maken naar een mooi uitkijkpunt op een hoger gelegen alpenweide. Met een vriendje lieten we het feest achter ons en volgden we de schone blonde schatten die op dat moment veel belangrijker waren dan de mooie traditionele vioolmuziek en dansen.

En ja, daar op díe vakantie  leerde ik een heel andere wereld kennen; een wereld die mij nog heel lang in zoete herinnering bij zou blijven. Een wereld die van mij, toen, nooit meer mocht verdwijnen: de wereld van het zoenen. Deze blonde Nimfen wisten allang wat zoenen was en waren daar heel bedreven in, maar hadden nog nooit gezoend met een buitenlander. Ik heb die avond veel geleerd daar op dat weilandje vlak boven het vrolijke feest en veel momenten wist ik niet eens dat er een feest gaande was, behalve dat hemelse feest met dat blonde meisje in mijn armen die mij opnieuw momenten van het noorderlicht liet beleven.

Later in Nederland ontdekte ik wat ik daar op die zalige zomerweide óók wel gemist had. Op de reünie werd een filmpje van één van onze medereizigers getoond van dat feest. Een dansgroep van 5 paren, gestoken in de plaatselijke volksdracht en een begeleidingsorkestje van 4 strijkers speelden heel leuke volksmelodieën, nét als leuke parendansjes. Soms werden de toeristen uitgenodigd mee te doen bij een wat makkelijkere volksdans. Daar zag ik voor het eerst de Oxdans, die in heel Scandinavië wordt gedanst. Ik wist toen nog niet dat ik later de dans zélf op dansoptredens zou uitvoeren.

Veel mooie Scandifolk heb ik weer later opgepikt in de diverse platenzaakjes en in de Bibliotheek. En ja, ‘de Bieb’ schaft tegenwoordig nog steeds boeiende volksmuziek aan. In 2021 is dat onder andere de CD Midsummer van het Quadriga Consort. Zij brachten in Mei alweer hun tiende cd uit. De groep komt uit Oostenrijk en speelt doorgaans (klassieke) oude muziek. Het is opgericht door harpsichordist Nicolaus Newerkla. Hun muziek wordt, naast oude muziek, ook wel beluisterd als klassieke muziek, pop of folkmuziek. Hun muziek krijgt op hun laatste cd Midsummer van al die stijlen wel iets mee. De cd heeft als ondertitel: ’traditional song and dance tunes from Scandinavia and Britain’. Het is een lange cd met wel 22 meestal korte nummers, waarvan 8 uit Scandinavië en de rest uit Engeland, Ierland en Schotland én een “Puirt a Beul” stuk van de Hybride eilanden gezongen in het Schots-Gaelic. Midsummer is een thema album, want alle stukken gaan over gebruiken, tradities en festivals rond de zomer. De zeven leden en gastbassist hebben een geheel eigen stijl ontwikkeld waarbij de heldere, nadrukkelijk aanwezige, blokfluit van Karin Silldorff mij duidelijk opvalt. De ‘sound’ zit ergens tussen folk en oude muziek in. En alles wordt levendig gebracht.

Sophie Eder zingt prachtig en als ze Scandi zingt dan doet ze mij denken aan Lena Willemark. Af en toe klinkt het geheel behoorlijk mediëval zoals in het Zweedse Uti Várhage. Er staan ook enkele bij mij bekende liedjes op zoals : Loch Lomond, Sovay, sovay, As I walked out en het Hybriden stuk Puirt a Beul. De percussie van Tobias Stéinberger bestaat veelal uit lijsttrommels en soms een enkele keer (The lark in the blue summer sky-jig) de Bodhran. Overige instrumenten zijn typische Barok instrumenten als viola da gamba, tenor viool, bas viool, recorders. Maar alle nummers zijn zo gearrangeerd dat je bij elke draaibeurt weer iets anders hoort. En ook omdat de meeste liederen niet langer duren dan één tot drie minuten, klinkt alles ook behoorlijk afwisselend. Het eerder genoemde Puirt a Beul heeft ook bodhran begeleiding en is hier ook het enige instrument.

Voor liefhebbers van het authentieke folkgeluid valt hier wat minder te genieten, maar ik kan veel stijlen en vertolkingen wel aan en ook deze ‘klassiekere‘ folk  kan ik wel waarderen, vooral in de ochtend na een stevig optreden met wat alcohol aan het eind van de avond. Rustig beginnen aan nieuwe nootjes de volgende dag. Midsummer kan ik ook niet snel met een andere cd vergelijken en dat eigen geluid vind ik een hele prestatie. 61 minuten lang interessant blijven is een kunst op zich, in een tijd dat langer aandacht voor iets een schaars goed begint te worden.

Nóg een fraai album met een min of meer eigen sound vond ik in de Bieb: Katherine Priddy en haar 2021 debuut album The eternal rocks beneath. Een geweldige stem: fragiel, soms hemelhoog. Het doet mij soms denken aan (the late) Kirsty MacColl. Literaire teksten over liefde en jeugdherinneringen, in combinatie met soms minder voorspelbare melodieën. Ze begeleidt zich met fingerpicking gitaarspel en wordt nadrukkelijk ondersteund door strijkers, accordeon, bas, fiddle en electrische gitaar, wat soms in een groot geluid uitmondt. Soms kleurt ze haar songs ook wel buiten het voornamelijk Britse geluid.

Al heel gauw moet ik sterk denken aan Nick Drake, zoals al in het eerste stuk Indigo, met fraaie cello ondersteuning. Wolf lijkt een whistle/pipes begeleiding te hebben binnen de weelderige strijkers begeleiding. About Rosie is een donkere liefdesherinnering lijkt het. Door verdubbeling van haar stem krijgen sommige stukken een extra lading. Het  lied Icarus heeft mooie tempowisselingen en een boeiend verhaal. Eurydice maakt mooi gebruik van ‘bijgeluiden’, met een wat broeierige tekst en ook hier weer moet ik aan Nick Drake denken. het erop volgende Letters from a traveling man krijgt onverwachts een bluegrassachtige begeleiding, inclusief banjo. Een pittig stukje, om in het volgende stuk The spring never came, weer met Drake-achtige mooie triestigheid, terug te komen in haar oorspronkelijke sound. Alles op dit album eist aandacht op.

Ring o’ roses is een soort feeërieke folkpop ballad. The Isle Of Eigg is vrij ‘kaal’ ingevuld, met vooral haar fingerpicking en de fiddle in de hoofdrol; een mooie literaire beschrijving van het eiland. Met weinig pauze naar het laatste stuk The summer has flown, dat tegelijk een diepzinnige mijmering en een magistraal ‘folky’ slot heeft en wegglijdt in de ‘blackbird’ vogelgeluiden, waarmee dit album begon.

Zelden zo’n imponerend debuut gehoord! Het maakt Katherine Priddy meteen tot een van de indrukwekkendste folkzangeressen van deze tijd.

  • Quadriga Consort – Midsummer (Harmonia Mundi, 2021)
  • Katherine Priddy – The eternal rocks beneath (Navigator records, 2021)
Scroll naar boven