Wieringa Wikt en Weegt: mobieltje

Alweer een paar jaar geleden ben ik ook gezwicht voor een mobieltje. Terug van een vakantie was mijn ‘vaste lijn’ dood en dat zou mij ook zomaar kunnen overkomen als ik niet te bereiken ben. Bij een website die mij misschien opheldering kon geven, wilde men mij wel te woord staan als ik mijn mobiele nummer gaf. Alleen via die route kon men mij helpen. Een mailtje terug was schijnbaar niet mogelijk.

En dus er maar een aangeschaft, ook al heb ik een hekel aan het daaraan verbonden ‘zombiegedrag ‘ van mijn medeschepselen en de kans dat ik zélf ook zo’n junk zou kunnen worden. Eenmaal junk (muziekjunk) is wel genoeg in m’n leven. De vaste lijn was aan het eind van dezelfde avond alweer hersteld, maar de hulplijn was al definitief besloten in m’n hoofd. En ja die bijkomende hulpmiddelen zijn best wel handig.

En zo werd mij door het bekende YouTube kanaal muziek aangeboden van die ene bijzondere band Gryphon. Hun laatste album  dateert alweer uit 2020, maar hun laatste concert bij Roots aan de Zaan staat mij nog levendig voor de geest. “De meeste muziekjes zijn al op de meest verschillende manieren uitgevoerd” zeg ik wel eens, maar deze groep durf ik wel uniek te noemen. Hun benadering van muziek is te vergelijken met de vroegere Monty Pyton filmpjes (“and now for something completely different“ uit 1971). Een muzikale vergelijking haal ik ook weg bij de genialiteit van Frank Zappa: muzikale grappen en grollen die je alleen maar kunt uitvoeren als je écht supergoed bent. Maar geen nummer krijgt de kans om in je hoofd te printen omdat er zoveel gebeurt in korte tijd, zoveel compositorische wendingen maar ook muziekstijlen. 

Maar één nummer is blijven steken in mijn hoofd en staat na vele jaren vanaf 1973 nog steeds op hun repertoire: het barokke Kemp’s jig. En alles gaat als een vrolijke muzikale wervelwind voorbij tijdens hun concert. Roots zou deze groep ieder jaar opnieuw kunnen uitnodigen, want elk concert zou ik ervaren als ‘voor het eerst’. En het lijkt alsof de band met hun laatste album nog  frivoler en hilarischer klinkt, maar nog altijd bijzonder boeiend en virtuoos. Het laatste album uit 2020 is ook weer een soort middeleeuwse symfonische rock gemengd met folk melodieën, folk uitstraling en kamermuziek vanuit de Angelsaksische traditie.

Deze dolkomische benadering geeft mij wel eens de gedachte van ‘FolkZappa’  opgeleverd. De hoes van deze Get out my fathers car laat een leuk plaatje zien van een auto in de lucht, die mensen en instrumenten aan het verliezen is. Althans de hoofden van de mede reizigers: volkomen onbegrijpelijk en maf, maar ook ruimte gevend aan verbeelding en tegelijkertijd passend bij de muziek op dit album. En nee, verder geen verdere duiding van de tracks gewoon ondergaan is mijn devies. Ik kan me voorstellen dat een album als deze ondergaan je op de zenuwen kan werken, maar ook diepe indrukken achterlaat als je er voor open staat . Nee ik ben nog niet constant op mijn mobieltje bezig, maar deze herinnering heb ik toch via dat ding binnengekregen. Dat wel.

Van een geheel andere orde en iets verser is de muziek van Brian Kalinec. Totaal anders en duidelijk passend in de Amerikaanse singer-songwriter traditie. In 2023 verscheen zijn zoveelste cd The beauty of it all. Zijn stem doet me aan Willie Nelson denken, maar de muziek van Willie is van het country & western gehalte en bij deze Texaan Brian voel ik dat minder. Soms wel in de begeleiding. Ergens dringt ook de muziek van Jim Croce zich op en ook James Taylor is niet ver weg.

De teksten gaan vaak over kleine dingen, de terloopsheid van het leven en past bij het ritme van het album:  rustig en mid-tempo. Soms gaan de gedachten ook over zichzelf, zoals in het titel nummer of in Breakfast at midnight. In z’n Biografie, die ik met m’n Handige Harry mobiel snel vond, staat een lijstje met prijzen en dat hoor je wel op dit album. Kalinec biedt kleine overpeinzingen van wat hij om zich heen ziet. Geen hemelbestorming of op de barricaden, wel veel kleine filosofie. Next door stranger vertelt het verhaal van een heel  dunne muur met het huishouden van zijn buurman, zodat hij alles van de man weet zonder de man te kennen, zelfs zijn naam niet. Een leuk album van deze Brian Kalinec, dat nergens saai of afgezaagd klinkt.

Niet alleen mobieltjes geven mij het laatste nieuws. Met regelmaat verplaats ik mij graag van huis naar de Amsterdamse Bieb. Na deze gezonde herenfietsafstand  laaf ik mij aan ‘de bladen’, omdat ik ook wel een beetje een nieuwsjunk ben. De wereld boeit me en soms lees ik een mooie recensie, die me dan weer naar mijn platendealer stuurt voordat ik huiswaarts ga.

En zo las ik een aardig stukje van een band, waarvan ik al eerder iets in huis heb gehaald. Indie folk pop is misschien een aardige omschrijving dat deze band speelt. De opener van de nieuwste cd As it ever was so wil it be again van The Decemberists is een aanstekelijk popliedje en wordt gevolgd door een tropisch stuk wat me wat aan The Maverics doet denken. De ingehuurde blazers zijn daar debet aan, maar gaandeweg dit album worden de nummers wat folkier en ondanks het feit dat de band uit Portland komt, lijken sommige verhalen wel meer Engels, zoals William fitzWilliam of Don’t go to the woods. De soms nadrukkelijke aanwezigheid van de pedal steel zorgt toch voor de Amerikaanse ‘touch’ in FitzWilliam, maar de vriendelijke accordeon in Don’t go to the woods maakt het nummer helemaal folk.

De combinatie samen met  backing vocals van Elizabeth Ellison en van leadzanger en schrijver Colin Malloy klinkt ook prima. Een nummer als Long white veil heeft heel veel R.E.M. in zich. Black Maria herbergt een behoorlijke dosis trombone en brass, dat alles in een rustige uitstraling. In All I want is you trekt men het geluid van de brass door. Een lief liefdesliedje. Bij het negende nummer Born to the morning wordt het album weer steviger, pittiger. Over het hele album zijn de blazers duidelijk aanwezig, terwijl de leden van de groep zélf geen blaasinstrumenten spelen. Ook hier weer een ‘extra large’ in de vorm van het ruim 19 minuten durende Joan in the garden, wat ook een beetje een handelsmerk wordt van de band.

The book of Joan is een boek over Jeanne d’Arc en dit lange lied gaat over dat boek.  Een symfonisch gedicht in de meest letterlijke zin, dat z’n hoogtepunt qua bombast vindt in de negende minuut. Knap om de spanning zo op te bouwen en de aandacht van ons vast te houden. De Prog-sound neemt dan af en glijdt weg in minutenlange ambient sound, die een beetje aan Pink Floyd’s Meddle doet denken. De draad van het lied wordt weer opgepakt met een stevig rockgeluid en een plots eind. Ja, een indrukwekkend album dat halverwege het album wel folky kan worden genoemd.

Ach , ik merk bij mij niets van het constante gestaar op m’n mobieltje. Ga ook rustig weg zonder aan dat ding te denken, zodat ik aan het gedrag van de omgeving om mij heen er aan wordt herinnerd dat íe weer eens thuis ligt. En dat geeft mij toch een gerust gevoel. Wél handig, maar niet verslavend – bij mij. Nét zo’n rustgevend gevoel als bij Brian Kalinec. Haast zo relaxed, dat ik bang ben dat ik het album snel zal vergeten binnen mijn omvangrijke verzameling. Maar dát ligt dan aan mijn verzameling .

Gryphon – Get out my father’s car (2020)
Brian Kalinec – The beauty of it all (2023)
The Decemberists – As it ever was, so it will be again (2024)

Scroll naar boven