Toen ik werd gebeld wist ik eerst niet waar het over ging. Aan de andere kant van de lijn sprak hij over een interview op de radio, dus ik had iemand van een radiostation aan de lijn. Hoe zo ik? Ja, ik had een muzikale verzamelpassie, maar had ik ooit iemand verteld over de honderden cd’s vol traditionele volksmuziek en folk? Schijnbaar wel.
En iemand praat met een ander over mijn verzamelwoede. Zo gaat dat dus. Of ik vrijdag naar de studio wilde komen. Of ik ook Afrikaanse muziek had. Ik hoorde achter die telefoonstem de “ah’s en oh’s” toen ik als vanzelfsprekend zei “ja joh, tientallen”. Of ik dan drie relevante cd’s mee wilde nemen. Voor ongeveer 20 minuten. Had ik The Railband? Baobab? Geweldig! Die in ieder geval meenemen.
Vrijdagavond na afloop van de uitzending vroeg Philip N. of ik 48 uur wilde. Dus of ik zélf een programma wilde? Hij zou mij wel een en ander leren. Het was 1995 en mijn programma werd al gauw twee uur per week op maandagavond. Een nieuwe passie was geboren in mij. Mijn voorgangers van dit programma bleken niet betrouwbaar, kwamen niet altijd opdagen en mijn eerste les was dat ik ‘een afspraak had met mijn luisteraars’ en afspraken kom je na. Mijn voorgangers deden voornamelijk Keltisch, maar hadden wel een goede naam voor hun programma: Avondland, geleend van schrijver Frederik van Eden en ook wel de betekenis van ‘het oude Europa’. Maar ik wilde meer: er is zoveel meer aan traditie, wist ik. Voor mij waren er te weinig programma’s die specifiek muziek lieten horen waar ík van hield. Mijn grote voorbeeld was het radio programma Folk live, met programmamaker Karel van der Graaf. Dáár bleef ik voor thuis. Maar ook hij ‘deed’ voornamelijk Keltisch en Nederlandstalige folk. Ik wilde meer, want…
Ik wilde breder, maar wél net zo actueel zijn als hij.
Zoals wat nu actueel is en uit Turks Koerdistan komt: zangeres Olcay Bayir, een prachtstem die ik al eerder had ontdekt bij mijn vaste dealer waar ik rustig de hele middag kon zoeken, luisteren en kiezen én fluitend naar huis kon gaan met onbekende juweeltjes van verre streken. De folklore uit het wilde lege land van Anatolië en de Syrische grensstreek heeft iets mysterieus. Donkere lange klanken en veel syncopische ritmes. Met veel traditionele instrumenten zoals saz, baglama, duduk, zurna, kaval en darbuka die een fijne oriëntale sfeer oproepen. Maar ook drums, keyboard, piano, gitaar en viool die maken dat het totaalgeluid toch erg modern overkomt.
Maar liefst twee drummers en twee contrabassisten doen hun best op de tien stukken die bij iedere draaibeurt blijven boeien. Haar album van dit jaar 2019 heet Ruya oftewel ‘dream for Anatolia’. En voor het eerst een album vol eigen composities in haar eeuwenoude geboorte idioom. Als ik het album weer opzet, dan denk ik ook weer terug aan de reizen naar Van, Diyarbakir en Dogubayazit aan de Syrische grens (toen Erdogan nog niet in beeld was om de hele regio in vuur en vlam te zetten). Alleen is de muziek van Olcay Bayir een stuk moderner dan wat ik toen dáár hoorde en meenam naar huis. En zo hoort het ook natuurlijk. Tradities veranderen zoals het dagelijkse leven van De Mens verandert. Dorpjes worden steden. Het wordt ook daar drukker en dat hoor je ook terug in haar muziek.
Olcay komt uit een muzikale familie. Haar vader was een bard uit de Alavitische gemeenschap van Gaziantep in het Koerdistan wat ook zo graag een land wil zijn, tot aan het Syrische Aleppo. Maar op haar zestiende emigreert de familie naar Londen; een lastige tijd voor haar in een heel ander taalgebied. Maar via haar muziektraditie vond ze de aansluiting met haar nieuwe stad. En ook de nieuwe muzikale vermenging van haar oude Soefi traditie en de moderne Londen-scene geeft een frisse sound. Ze schrijft in het inleg boekje: ”ik geloof dat cultuur, meer dan religie en nationaliteit, je identiteit bepaalt”. “Ik praat liever over tradities en regio’s dan over religies en het land waar je vandaan komt”. Daar ben ik het volledig mee eens. De grenzen worden door de politiek getrokken, maar aan beide kanten van die grens is alles redelijk hetzelfde.
Het thema van haar nieuwe album is liefde in al haar vormen. De meeste stukken op dit album zijn ingekleurd met moderne instrumenten, maar in elk stuk hoor je toch duidelijk het gebruik van traditionele instrumenten, die worden versterkt door de oude Turks-Koerdische melodieën. Haar muziek zou ik willen omschrijven als een ‘world-jazzy-pop sound’. Haar teksten staan afgedrukt in het Turks of in het Koerdisch en in het Engels. Haar mooie sopraanstem wordt omlijst door maar liefst dertien muzikanten en dat geeft een mooi vol geluid, veelal ingevuld met roffelende drum- en warme contrabasgeluiden. Vaak gebruik makend van Turkse ritmen en in één stuk, Dalama, Dalamayi, zelfs een bekend dansritme. Het meest Anatolische nummer vind ik Ari Oldum, met fraaie saz- of baglamabegeleiding. En naarmate het album vordert worden de drums wat rustiger en minder nadrukkelijk, en komt de melancholische duduk wat vaker in beeld. Verstilling krijgt de ruimte.
Een mooi album en een flinke stap voorwaarts sinds haar eerste album uit 2014.