Ik ben niet direct een groot liefhebber van de Hollandse folk, maar er zijn uitzonderingen. En het Kerstconcert bij Roots aan de Zaan voldeed wel weer positief aan mijn verwachting. Net als het eerste Nederfolk avond bij Roots rond het Wolverlei verleden was dit een hommage, ditmaal aan Crackerhash en Fungus. Oudgedienden haalden herinneringen op in kleine aankondigingen op het podium voor een goedgevulde zaal vol liefhebbers, met een bekende tune of song uit het rijke verleden van deze oervaders van de Dutch folk scene, aangevuld met dat van de derde (g)oudgediende Deidre. De organisatie van dit feestconcert vierde dat er een nieuwe Nederfolk lichting is opgestaan, met als lichtend voorbeeld de jonge groep Voddemoêr, die écht oude vaderlandse liedjes van hun dikke laag stof wisten te ontdoen met hun frisse interpretaties.

De ‘levende’ helft van de laatste Crackerhash bezetting (de bassist niet meegerekend) wist met precies dezelfde droge humor de tijden van weleer op te roepen, ook zonder de ‘dode helft’ Bert Aalbers, waar ik nog 2 jaar mee gespeeld heb in zíjn Foo Foo band. Een optreden van de voortreffelijk spelende Four of a Kind met Ierse instrumentals viel wat buiten het kader, maar zorgde wel voor de nodige afwisseling. Al had een enkel lied mij nog afwisselender geleken, maar wie weet komt er nog wel een vierde lid bij dit trio.
Dat dit een gelegenheid avond was met weinig vlieguren in de aankomst werd zo af en toe zichtbaar en hoorbaar in de kleine muzikale mis momentjes, maar dát mocht de nostalgische pret niet drukken in de bijna uitverkochte zaal. Een fijn concert wat bij mij toch weer wat meer waardering opleverde voor onze eigen traditionele lage landen muziek.
Aan het eind van deze fijne avond kocht ik nog een cd bij de Roots organisatie: deel 2 van een tweetal albums van David Carroll and Friends, die verschenen onder de naam Bold Reynolds. Ik kende David niet als reguliere folk luisteraar, maar internet leerde me dat hij in de jaren ’70 lid was van Folkband Spinning Wheel, zich later ontpopte als instrumentbouwer en ook een veelgevraagde sessiemuzikant was bij zeer bekende collega’s .

En op deze eigen producten vroeg hij een aantal vrienden terug om hem te helpen bij zijn folk album(s). Dit is deel 2 van z’n project, Bold Reynold Too, uit 2024 met dezelfde vos met vogel tekening als deel 1. Zijn vrienden zijn voornamelijk bekend van Fairport Convention en Gryphon, dus wist ik wat voor moois ik in handen had. Een extra vriend ken ik ook van The Men They Couldn’t Hang.
De bonte verzameling van twaalf uitstekende medespelers weten een soort Albionband geluid te creëren. Brittisch tot op het bot, met dus duidelijke Fairport en Gryphon invloeden. Maar het geluid is toch heel eigen, ook door het fagot geluid van multi-instrumentalist Brian Gulland, samen met de uilleann pipes van ook multi-instrumentalist David Carroll. Het gekozen repertoire is nog niet geheel plat gespeeld. Een bekende Johnny jump up krijgt een eigen karakter via de prima gaststem van Lucy Cooper.
Op sommige momenten op dit rijke album word dit Engelse geluid nog eens versterkt met de Ierse pipes, het duidelijkst in het emigratielied Slieve gallion braes, een mooi langzaam rustpuntje op dit lange album. Graeme Taylor is hier ook uitstekend op dreef op zijn elektrische gitaar. Nog klassieker is het mooie A week before Easter, opgetekend door de Copper Familie. En nog Ierser klinkt het einde van McShane met de Jig The Blarney Pilgrim. Het voorlaatste Keach in the creel brengt mij Paul Brady in gedachten en de slip jig aan het eind brengt mij in gedachten terug bij ‘the heydays of Planxty’.
Kortom: een schitterend album, dat mij vele draaibeurten geeft en mij nu al doet verlangen naar de aanschaf van deel 1 van dit schitterende tweeluik.
David Carroll and Friends – Bold Reynold Too (Talking Elephant Records 2024)