En zo komt er weer een eind aan dit jaar 2024. Ja , aan alles komt een eind en bij mij bijna een eind qua zoektocht naar een podium. Meer dan een half leven heb ik allerlei soorten podia beklommen. In verzorgingshuizen, wijkcentra, kleine en grote theaters en festivals. Als koorlid, danser en muzikant. Nu heb ik een zekere leeftijd bereikt; de dansen zijn nu minder flitsend, maar nog wel leuk om te doen.
Als muzikant speel ik met m’n bandje gezellig in een wijkcentrum zo’n 60 meer of minder bekende folk- en americananummers. Elke week andere nummers uit ons repertoire, met soms een aanvullend nieuw nummer, zonder dat we hard op zoek zijn naar een podium. Gewoon lekker muziek maken met elkaar. Nu optredens wat minder worden gezocht, is er weer ruimte voor een nieuwe hobby en dat is de edele Franse sport Petanque, wat wij Jeu de Boules noemen. Een campingspelletje, waar een echte sport achter schuil gaat en in zijn huidige vorm al bestaat vanaf 190. Over traditie gesproken.
Maar er zijn ook nog wel podia als Morrisdanser. De traditionele dansen worden meestal gewoon op straat gedanst en zijn niet snel, maar worden zo gelijk mogelijk uitgevoerd qua passen en choreografie. Het tempo in combinatie met de zwaartekracht maakt deze dansvorm behoorlijk pittig. Aan het eind van dit jaar denk ik nog even terug aan de belangrijkste van dit jaar. Onze jaarlijkse uitnodiging vanuit Engeland bracht ons naar een Dales tour bij Leeds, waar we zeer graag gezien werden door de andere dertien groepen. Voor volgend jaar hebben we al uitnodigingen liggen van teams voor een weekendje dansen.
Al een paar jaar werd ik gevraagd om met m’n Utrechts Morris Team onze dansen te tonen op het fijne ZaanFolk Festival. Maar nooit lukte het om de vereiste zes dansers en muzikanten op de juiste datum bij elkaar te krijgen. De meesten zijn dan al op vakantie, maar dit jaar lukte het wel en ruim op tijd werden we door onze organisator (wij noemen die ‘squire’) geïnformeerd. Dichtbij het optreedmoment werden de weerberichten wat minder en op de festival dag zélf was het buiig. Maar dat deerde niet. Ondanks onze vrij dunne kostuums was het niet koud, want dat wordt het nooit meer, denk ik. Met zoveel leuke muziekoptredens komt er altijd wel een grote schare publiek op de been op dit gratis festival. Weer of geen weer.
Per set dansten we zo’n 4 of 5 danschoreografieën naast het hoofdpodium en kon de organisatie hun changement met een volgende groep toepassen zonder publieke belangstelling te verliezen. De dansen werden naar behoren uitgevoerd en de omstanders waren écht nieuwsgierig naar deze, voor Nederland zeldzame, Engelse dansvorm. Voldaan verlieten de dansers aan het eind van de dag het festival richting Utrecht. De muzikantenvriend van onze danscollega’s uit Helmond had nog een ritje te gaan, maar deed dit zonder morren, want we hadden genoten van die dag.
Er was nog een podium waar we al jaren te gast zijn, ook al was dat even een ritje voor ons állen. In de buurt van Goor en Markelo ligt het kasteel Weldam, waar ieder jaar een ‘English Fair’ wordt gehouden. Helemaal in de Engelse sfeer van een kraampjesmarkt met Engelse producten, een hondenshow, sporten als boogschieten en schermen. Oude Engelse Oldtimers staan tentoon gesteld, een Schotse Pipe Band speelt op bepaalde tijden en aansluitend doen wij dan een set van onze Morrisdansen. Hier wél een mooi zonnetje, maar de vele mooie liedjes en deunen eerder dit jaar miste ik wel in deze op het terras ‘thee leutende’ omgeving. Maar de stemming zat er bij ons weer goed in en onze stickdance ‘Blackjoke’, waarbij we stevig onze stokken tegen elkaar slaan werd zódanig uitgevoerd dat de houtsplinters in het rond vlogen en zelfs nieuwe stokken moesten worden aangereikt. Het publiek vond het allemaal geweldig . “Slaan jullie wel eens op de vingers?”. Standaard antwoord is altijd: “We hebben altijd een doos vol pleisters bij ons, die regelmatig moet worden aangevuld”.
De avond van mijn leven is nog behoorlijk gevuld met genoeg bezigheden, waardoor de verveling geen vat heeft op deze leeftijdsfase als 70-plusser. En af en toe mijn cd verslaving in stand houdend zorgt thuis voor de muzikale afwisseling, met nieuwe of tamelijk nieuwe albums. Dus na zo’n dag vol dansen heb ik een ochtend vol spierpijntjes in dit langzamerhand strammere lichaam en dan is het tijd voor zo’n actueel muziekje, weggehaald bij mijn favoriete dealer. Ergens las ik dat Martin Simpson weer nieuw werk had gemaakt. Regelmatig geef ik hem híer aandacht, wat hij toch te weinig krijgt in mijn beleving.
2024 is voor het album Skye dancers. Rond dit album vond ik een klein concert op YouTube en een kort interview met TV presentator, wandelaar en natuuronderzoeker Chris Packham. Deze had Martin om een compositie gevraagd. De zeer aimabele muzikant ontmoet hier zijn aanvrager en aan alles merk je dat Martin hem hoog heeft zitten. Simpson is zélf een natuur- en vooral vogelliefhebber, dus maakte hij voor hem de titeltrack. De 71-jarige Martin Simpson maakte hiermee het twaalfde album met fijne gasten voor het Topic label. Een heerlijk album, met weer voortreffelijk gitaarwerk en nieuwe composities, bewerkte 18e-eeuwse ‘Broadside ballads’ plus werk van bekenden als Bob Dylan, Joni Mitchell, Woody Guthrie, Nancy Kerr en Graig Johnson. De titeltrack is een hommage aan de blauwe kiekendief, die inmiddels op de lijst van bedreigde diersoorten staat, die steeds langer en langer wordt. Een schitterend getokkelde melodie en natuurbeschrijving, vol bedachtzaamheid gezongen met een licht doorleefde stem en een vleugje viool en cello.
Hij wordt op dit album Skydancers ondersteund door geweldige muzikanten, waarbij Liz Hanks met haar cello een belangrijke rol heeft. Ook Greg Leisz met pedal steel is opvallend aanwezig. Ook Andy Cutting levert een fijne bijdrage. De bas van Ben Nicholls geeft een mooie diepte aan dit album en Louis Campbell vult een extra gitaar voor nog meer afwisseling en levendigheid. Niet de minsten dus die dit album zo mooi maken. De vijf extra stemmen geven waar nodig nét dat vollere geluid.
Ook qua tekst valt hier veel te genieten, zoals het bitterzoete verhaal Billie Waters, een tot slaaf gemaakte Amerikaan die later een belangrijk zeeman werd in Britse dienst, daar op het dek viel en een been verloor, ter plekke geen pensioen ontving als zwarte in dienst van de Navy en dus in Londen zijn geld op straat verdiende als zeer bijzondere zanger/violist. Hij werd beroemd onder het theaterpubliek rond 1800. Hij werd met zijn verschijning met houten been en capriolen zo beroemd dat hij het podium op werd gevraagd als zichzelf. Aan het eind van zijn leven werd Billy ‘de koning van de Geuzen’ genoemd in de (armen)parochie van St. Giles vanwege zijn roem en respect van zijn collega’s. Hij was zo arm dat hij z’n viool en zélfs zijn houten been moest verkopen, kwam in het werkhuis van St. Giles terecht en stierf tien dagen later.
Ook Woody Guthrie’s Deportee is hier sterk neergezet. De songs zijn allemaal mooi en gevoelig, maar nergens eentonig. Martin Simpson weet zoveel gevoel met z’n stem op te roepen, dat ik telkens weer val voor zijn volgende cd. Donal Og, een Ierse traditional, krijgt heel mooi ‘slide’ werk mee, waarmee Martin weer eens laat horen dat hij tot de grote gitaristen hoort. Een dik uur zwaar genieten van deze twee schijfjes, waarvan deel twee grotendeels live-opnamen bevat.
Na het weekend kreeg ik van mijn Morrismaatje binnen de groep de vraag of ik hem wilde helpen met de uitleg van een Morrisdans, die hij wilde aanleren aan kinderen van de Vrije School in zijn buurt in Almere. Zo lijkt de jeugd het stokje over te nemen met deze oude traditionele dansvorm. De tijd zal het leren, maar dan zijn we wel weer enige mooie cd’s verder van Martin Simpson, waarvan ik blijf genieten.
Martin Simpson – Skydancers (Topic 2024)