Wieringa Wikt en Weegt: verslaving gaat altijd mee

En zo liep ik door een straat van York eind mei 2024 en passeerde ik een veelbelovende muziekwinkel. Ik liep daar met enkele leden van mijn Morrisdansgroep, UMT Utrecht. Ons Morris Team was uitgenodigd op een festival in Engeland: ‘The Yorkshire Dales tour’, georganiseerd door The Leeds Morris Men om samen met veertien andere dans teams drie dagen door de Dales te toeren en een dansshow met ons allen op te voeren in de daar aanwezige dorpen. Eigen wilde ik toegeven aan mijn altijd aanwezige muzikale junkiegedrag, maar in een vreemde stad raak ik de anderen snel kwijt, dus dan maar de geluidsversnaperingen voorbij lopen.

“ik heb trek in koffie” zei een groepslid. Ik heb trek in een nieuwe cd dacht ik inwendig. De afspraak, waar en hoe lang,  was snel gemaakt en ik dook de grote winkel in. De cd-winkel was ruim gesorteerd, met van alles in alle stijlen en ook een kleine afdeling van folkmuziek. Een bescheiden muziekstroming in een woud van muziekstijlen zoals gebruikelijk in de meeste winkels. Veel van het gebodene had ik al, maar ik vond toch wat nieuwe en nieuwere albums, waardoor ik ook hier weer wat kan rapporteren

Onze optredens met Engelse volksdansen werden erg gewaardeerd door onze Engelse collega’s, maar drie dagen ondergedompeld in een festivalsfeer samen met onze Engelse mededansers is zeer enerverend. En met de lekkere Engelse biertjes – ales  en porters – ook wat vermoeiend. En ja, kamperen, een vast onderdeel van onze groep, wordt naar mate de leeftijd vordert ook wel ‘een dingetje‘, vooral als er ook nog wat lekkage aan boord is in de tent. Er was tussen mijn campingplunje en mijn kostuumtas nog wel ruimte voor de drie cd’s. Ja ik kampeer nog op m’n ouwe dag, ook al gaat dat steeds moeizamer. Het houdt je jong zeggen ze, maar het houdt de jaren niet tegen.

Thuis gekomen zat het Engelse weer nog in mijn tentje, dus droog hangen maar. M’n Morris kostuum in de wasmachine en eindelijk na alle opruimbezigheden was het tijd voor een eerste luistersessie. Ik had in  York een album van  een voor mij volkomen onbekende artiest uit Wales aangeschaft met z’n nieuwste (vijfde) album Galargan uit 2023. Gareth Bonello noemt zichzelf op een podium ‘The Gentle Good’ en zo ook op z’n albums. Dit album is een uitgeklede verkenning van acht volksliedjes uit Wales, de thuisbasis van deze bard uit Cardiff. Het Welsh is een totaal andere taal dan het Engels (een van de vijf Gaelic talen), dus het horen en lezen geven totaal geen houvast. Maar de prachtige melodieën, z’n fraaie stem en z’n wat ingewikkelde tokkel op gitaar tillen zijn songs vér boven het kampvuurgehalte uit. Zijn dromerige stem sluit aan bij het Nick Drake gevoel, mede door het spaarzaam zélf bespeelde instrumentarium van akoestische gitaar, gestreken cello en piano. Het album lijkt heel lang te duren, maar de betovering wordt toch al na zo’n 37 minuten verbroken. Erg fijn om ’s morgens langzaam bij wakker te worden of ’s avonds laat na een vermoeide dag bij tot rust te komen.

In York vond ik ook het iets oudere album van Bonny Light Horseman, hun tweede. Hun eerste viel al in de prijzen en deze opvolger laat horen dat deze groep geen ‘eendagsvlieg’ is. Waar het eerste album een fijne staalkaart is van bekende folksongs met pittige moderne arrangementen, is dit tweede album Rolling golden holy gevuld met eigen werk, maar duidelijk gestoeld op de Anglo-Amerikaanse traditie van met name Woody Guthrie  en Pete Seeger. Het trio Anaïs Mitchell, Eric D. Johnson  en Josh Kaufman nemen wisselend de lead in deze melodische tien songs. Ze worden hier en daar gedubbeld door de anderen en dat maakt het album fijn gevarieerd. De songs staan in mid-tempo, ingevuld met banjo, akoestisch en elektrische gitaar, percussie, tenorsax, dulcimer, piano, orgel, bas en meer. De  popachtige songs hebben genoeg ‘folkfeel’ om een folkalbum te zijn. Alle songs worden krachtig gebracht, zonder schreeuwerig te worden. Een mooi album en inmiddels is er a een derde album Keep me on your mind/See you free verschenen, waar ik naar kan zoeken, maar daar kan ik nu dus nog niks over kwijt.

Het derde album wat York mij te bieden had gaf mij ook weer de vreugde van herkenning. Al vroeg in mijn zoektocht op het folk pad kwam ik The Oyster Band tegen: een socialistische folkrock band, begonnen als Oyster Ceillidh Band. Gaandeweg verliet men de danswereld en maakte als The Oyster Band (later Oysterband) dertien albums, waaronder één overzichtsalbum en twee met zangeres June Tabor. Stuk voor stuk sterke albums. Maar ze brachten de band niet echt bij het grote publiek.  Ergens eind jaren ’80 kwam ‘chopper’ in hun midden met z’n cello, wat toch een leuk apart geluid was binnen hun folkrock stijl. In 2012 kondigde ‘Chopper’ (Ray Cooper is z’n echte naam) aan dat hij zich wilde richten op een solo-carrière en dit jaar ging Oysterband met pensioen met – nu nog – een uitgebreide afscheidstour. Ray Cooper schitterde met zijn eigen naam in de York winkel met zijn nieuwste, vijfde album dat dit jaar verscheen.

Inmiddels is Ray verhuisd naar Zweden en dat hóór je ergens wel. Zijn albums zijn verre van rock en veel gevarieerder dan het Oysterband geluid. Dit album Even for a shadow heeft soms zelfs een klassieke uitstraling en door gebruik van kantele, harmonium en nyckelharpa ook een vleugje Scandinavische folklore. Maar toch is het geheel wel Engelse folk, gebracht door een krachtige, mannelijke stem. Ray heeft een mooi breed (van laag tot hoog) stemgeluid. Alle songs hebben een mid tempo . In Going underground zingt hij om en om met de gaststem van Kathryn Roberts. Fallin’ like thunder is meer een melodische rap.

Acht van de twaalf songs komen uit zijn eigen brein. Sir Patrick spens is een traditional die ik het beste ken van Fairport Convention, vlot gebracht met voornamelijk akoestische gitaar, ondersteund door drums, bas en percussie. Het is allemaal behoorlijk afwisselend en daardoor fijn om te volgen. Sunniva Bondesson verzorgt op verschillende tracks de tweede stem . Ook de instrumental Bonaparte’s retreat is een traditional, hier met Ray met mandoline in de lead. En Ray zingt op dit album ook zijn versie van het overbekende Black is the colour, maar hij mixt deze song met het bijna identieke Zweedse En vacker van, dat dan in het Zweeds wordt gezongen door Emma Hardelin. Bij sommige stukken, met dramatisch gestreken cello melodieën, piano, harmonium én zijn stem klinkt er een zweem van Gary Brooker van Procol Harum door.
Ja, een mooi album dit: Ray Cooper verdient eigenlijk veel meer aandacht.

Scroll naar boven